- 18 februari 1959 - 24.
Spreker is daar namens het college heen gegaan. B&W zijn dus
eigenlijk vooruit gelopen op het raadsbesluit, haar was echter
niets aan te doen.
Hierop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
38. Voorstel tot wijziging der begroting 1958 (overbrenging na
delig saldo 1957 en overschrijving kredieten) (IV-1360).
39. Voorstel tot inbreng van gronden in het grondbedrijf (IV-1358).
40. Voorstel tot het aangaan van een geldlening groot 160.800,
met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten (IV-1359).
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig de volgnummers 38 t/m 40 besloten.
41Voorstel tot het verlenen van een subsidie ten behoeve van
een uitvoering van de "Johannes Passion" van Georg Eriedrich
Handel (AD-1356).
De heer DB BRUIN zegt, dat deze subsidie blijkens de be
groting van het Hervormd Kerkkoor neerkomt op een gemeentelijke
bijdrage van ongeveer 1,per plaats. Hij verzoekt, de raad
te zijner tijd mede te delen, hoe groot de werkelijke subsidie
per plaats in geweest. Daaruit kan de raad dan zijn conclusies
trekken en voorkomen, dat men in deze afzakt naar een subsi
diëring, zoals op het ogenblik ten aanzien van de uitvoeringen
van het U.S.0. plaats heeft.
De VOORZITTER zegt toe, dat het Hervormd Kerkkoor een over
zicht van de financiële resultaten van deze uitvoering zal
worden gevraagd. Dan kan men meteen zien in hoeverre de opzet
is geslaagd.
Hierop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
42. Voorstel tot verbetering van de dakconstructie van woningwet
woningen (IV—1357)
De heer PIEREN merkt op, dat B&W in de voordracht mede
delen, dat de resultaten van de herstelling zeer bevredigend
zijn. Hij heeft echter vernomen, dat deze resultaten niet zo
bevredigend zijn. Wegens tijdgebrek heeft hij dit nog niet
nader kunnen onderzoeken. Kan de wethouder hierover na-der
mededelingen doen?
De heer E1BERTSE vraagt, waar de reserve voor bijzondere
doeleinden vandaan komt.
De heer DIJKSTRA vraagt, of de kwestie van de aansprake
lijkheid voor de foutieve constructie is nagegaan. Bestaat
de mogelijkheid tot verhaal.
De wethouder VAN ZADËIHOFF deelt in antwoord aan de heer
Pieren mede, dat deze verbetering in het algemeen goed is
geslaagd. Alleen bij degenen die slecht luchten, is de
narigheid nog niet verdwenen. Wanneer vier kinderen op één
kamer slapen zonder dat die kamer wordt gelucht, dan worden
er aan de wateropnamecapaciteit van de muren en van de
zoldering wel zeer hoge eisen gesteld.
In antwoord aan de heer Elbertse deelt spreker mede, dat
men bij het woningbedrijf twee reserves heeft. In de eerste
plaats is er de reservering van 7?° van de jaarlijkse huur,
welke reservering gedurende een bepaald aantal jaren moet
plaatsvinden. De tweede reserve is een gevolg van rentewinst.
Indertijd kon men tegen 3i'fi-- lenen, terwijl men bij de opzet
van de woningen mocht uitgaan van een rente van 4$. Uit het
verschil is deze bijzondere reserve ontstaan.
In antwoord aan de heer Dijkstra deelt spreker mede, dat
men bij de bouw van deze woningen in de eerste plaats voor
de moeilijkheid stond, dat de huizen niet groter mochten
zijn -