- 18 februari 1959 - 26. trekking tot het thans aan de orde zijnde voorstel. Voornamelijk betreffen deze vragen de financiële consequenties of verplichtingen voor de gemeentedie aan dit voorstel verbonden zouden kunnen zijn. Wanneerde N.C.H.B. overgaat tot het bouwen van het object als in het voorstel omschreven, wordt het dan ineens gebouwd? Of is uit voering in etappes mogelijk? Er zou in het laatste geval een gedeelte kunnen worden gebouwd, dat uitgebreid zou kunnen worden, wanneer meer bejaarden om onderdak vragen. Of zou daardoor een rendabele exploita tie in gevaar komen? Spreker wijst er op, dat op het ogenblik overal in den lande be jaardencentra worden gebouwd, zodat er misschien een surplus aan onderdak voor bejaarden kan komen. Kan hierop misschien invloed worden uitgeoefend door het stichtingsbestuur, dat tegen die tijd zijn werk zaamheden zal hebben aangevangen? Kunnen de leden van de raad die in dit stichtingsbestuur zitting hebben als gemachtigden van de raad optreden en hun stem laten gelden, ook reeds tijdens de bouw? Enige jaren geleden is in de gemeente een enquête gehouden en uit mededelingen in de sociale commissie is gebleken, dat een tehuis voor 175 bejaarden ongeveer 3.000.000,zou kosten. Voor een tehuis voor 250 personen zullen toch zeker ook enige miljoenen nodig zijn. Uit gegevens van de wethouder van sociale zaken is gebleken, dat in een tijdsbestek van gemiddeld vijf jaar de bevolking van een bejaarden centrum geheel of grotendeels is verdwenen. Deze gegevens zijn spreker drie jaar geleden ter ore gekomen. Is deze enquête nog up to date wat Soest betreft? Zou dan ook kunnen worden gesteld, dat mensen van buiten Soest toch in het tehuis moeten komen? Misschien moet het aan het stichtingsbestuur worden overgelaten, maar het zou noodzakelijk kunnen zijn om de 250 plaatsen allen te doen bezetten. Welke mogelijkheden heeft de N.C.H.B. om de voor de bouw benodig de bedragen te fourneren? Tot zijn genoegen heeft spreker gezien, dat deze instelling er steeds in is geslaagd de bouwplannen zelf te betalen, zodat de ge meente daarover niet ongerust behoeft te zijn, maar is zij daar ook nu geheel zeker van? Met het fourneren van een bedrag van 150.000, begint het pas. Door de bouw van een bejaardencentrum zullen bij de ouders of bij ouderen inwonende jonge echtparen van de lijst van gegadigden voor een woning kunnen worden geschrapt. In dit verband dient het voorstel zeer zeker te worden aangenomen. Kan echter met enige redelijke zekerheid worden bezien in hoeverre de gemeentefinanciën bij dit project betrok ken kunnen worden, m.a.w.welke consequenties verbonden zullen kunnen zijn aan het laten maken van deze bouwplannen? Zal de gemeente daar door niet klem kunnen komen te zitten? Hieromtrent zou spreker, nu of later, gaarne door het college worden ingelicht. De heer ELBERTSE merkt op, dat er aan wordt gedacht de aanloop kosten ten laste van het toekomstige rijksvoorschot te brengen. Y/orden die kosten, zo vraagt hij dan gezien als een onderdeel van het ar- chitectenhonorviun of als onvoorzien? De VOORZITTER zegt, dat het gehele plan tot het bouwen van een bejaardencentrum is ontstaan uit de behoefte de bejaarden verant woord te huisvesten en verzorging te geven. Op het ogenblik is de situatie onbevredigend. Het kost ieder jaar meer moeite de bejaarden passende huisvesting en verzorging te geven. Het bejaardencentrum wordt gebouwd door de N.C.H.B. op woningwetbasis; dit betekent dat het rijk een voorschot verleent, terwijl de gemeente geheel buiten de financiering van het gebouw blijft. Pas bij de exploitatie komt de gemeente meer om de hoek kijken. Het is van belang dat de pen- sionprijzen zo laag mogelijk zijn, opdat er zoveel mogelijk bejaar den van kunnen profiteren. - Het -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 52