Nr. 4 - 22 april 1959 - 43. NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op woensdag, 22 april 1959, te 19.15 uur, VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr. S.P. Baron Bentinck. SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Eesten. Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, J.W.D. Berkelbach van der Sprenkel, J.E. Brouwer, J.K. de Bruin, drs. L.J. Dijkstra, B.H.A. Llbertse, mevrouw E.C. van Goor-Cleton, P. Grift, D. de Haan, K. de Haan, A.P. Hilhorst, J.H. Hom, J.G. Kalden, H.C. Klarenbeek, dr. D..J.P. Oranje, P.C. Pieren, mevrouw S.M. Polet-MuslerP.R. van Roomen, P,H. Versteijne en drs. W.G. van Zadelhoff. Afwezig met kennisgeving het lid: C. van Andel. De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de gebedsformule Vervolgens deelt hij mede, dat de heer van Andel wegens ziekte niet aanwezig kan zijn. 73. Vaststelling van de notulen van de raadsvergaderingen van 18 februari en 18 maart 1959. De wethouder VAN ZADELHOEE is het opgevallen, dat ten aanzien van het op pagina 34 van de notulen van 18 februari onder volgnummer 55 vermelde nagekomen voorstel (Voorstel tot wijziging van een servituut bestaande ten laste van het kadastrale perceel sectie H, nr. 7402 (garage Stam)) geen besluit is genomen. De VOORZITTER stelt voor het desbetreffende voorstel thans alsnog aan te nemen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van de voorzitter besloten. De notulen van de raadsvergaderingen van 18 februari en 18 maart 1959 worden hierop zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. 74. Ingekomen stukken. a. Mededeling van Mrs. J.A. Star Busman en E.E. Hooft Graafland te Utrecht d.d. 6 maart 1959, dat de rechtbank te Utrecht J. Vroege te Voorburg niet ontvankelijk heefc verklaard in zijn vordering tot vergoeding van schade, ontstaan door brand in de gevorderde woning Kerkpad Z.Z. 31met voorstel dit voor kennisgeving aan te nemen. Mevrouw POIET-Musler vraagt, of de kans bestaat, dat de betrokkene in hoger beroep gaat. De VOORZITTER zegt, dat de beroepstermijn nog niet is verlopen. Tot nu toe heeft het college van een in hoger beroep gaan nog niets gemerkt of gehoord. Mevrouw POIET-MuslerMoet het college geen machtiging hebben om eventueel verder te procederen? De VOORZITTER meent, dat het college door de eerste machtiging ook is gemachtigd eventueel in hoger beroep en in cassatie te gaan. De heer HILHORST zegt, dat de gemeente zich gelukkig mag prijzen het proces te hebben gewonnen, zodat de zaak juridisch in orde is. Of dit ook moreel het geval is, weigert hij te geloven. De gemeente heeft indertijd dit pand gevorderd. Tengevolge daarvan heeft een zwaardere be woning van het pand plaatsgehad. Daardoor is het brandge vaar vergroot. Het bevredigt sprekers rechtsgevoel niet, dat de schade van de brand volledig op de eigenaar komt te drukken. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 86