- 15 juni 1960 -
79.
brief schrijven, wanneer dat zin heeft. Het college wil er evenwel nog wel eens
rustig over denken, of het zenden van een brief nuttig sou kunnen zijn.
Vervolgens wordt het stuk aangenomen voor kennisgeving,
d. Brief van B&W d.d. 2 juni 1960, verzonden aan J.J. Brummer inzake stand
plaatsvergunning; ter kennisneming.
De heer HOM had eigenlijk verwacht dat de betrokkene nog wel zou
zijn toegestaan zijn bedrijfje enkele jaren voort te zetten. Hij is voorts onaange
naam getroffen door de zinsnede in de brief, dat de betrokkene op de eerste
plaats zijn geld moet opmaken. Het ligt niet direct op de weg der gemeente een
dergelijk argument te hanteren.
Mevrouw MUURLING-Voorthuis sluit zich aan bij de heer Hom. De
heer Brummer oefent dit bedrijfje reeds dertig jaar uit. Gedurende al die tijd
heeft hij zichzelf en zijn gezin kunnen bedruipen zonder daarbij bepaald een
kapitaal te hebben kunnen overhouden. Nu wordt het lofwaardige streven van deze
man om zichzelf te redden en niet financieel afhankelijk te worden van zijn
kinderen of van de gemeenschap beloond met het plotseling opzeggen van de voor
het uitoefenen van zijn bedrijfje vereiste vergunning. Als argument daarvoor
wordt aangevoerd, datrhij eerst maar zijn paar spaarcentjes moet opmaken.
Door wethouder van Zadelhoff is hem indertijd echter uitdrukkelijk beloofd, dat
hij zijn plaats zou kunnen blijven innemen tot hij niet meer kon. En dat laatste
zal heus zoveel jaren niet meer duren. Spreekster verzoekt daarom het college
zijn besluit te herzien.
De heer ELBERTSE vindt de in de brief aangevoerde argumentatie
bepaald ongelukkig. Op de eerste plaats is ongelukkig de zinsnede over de
A.O.W. De A.O,W-uitkering is bepaald niet bedoeld om in het levensonder
houd te voorzien, maar is een basisuitkering. Op de tweede plaats is ongeluk
kig de opmerking over het interen van het kapitaaltje van de betrokkene. Het
is spreker bovendien nog steeds niet duidelijk op grond waarvan de gemeente
de vergunning nu plotseling intrekt. Hij zal daaromtrent gaarne in een later
stadium nader worden ingelicht.
De VOORZITTER zegt dat de heer Brummer 30, 32 jaar geleden in
heel moeilijke omstandigheden verkeerde, doordat zijn gezondheid niet zodanig
was dat hij normaal werk kon vinden. Toen is een oplossing gevonden door hem
deze standplaatsvergunning te geven. Dit is al die tijd zo blijven doorlopen. Nu
de bijzondere omstandigheden er niet meer zijn die tot het verstrekken van deze
vergunning hebben geleid, is er geen reden deze vergunning zonder meer te
laten doorlopen. Op het ogenblik verkeert de heer Brummer in genen dele in
minder goede omstandigheden dan honderden van zijn leeftijdgenoten. Het zou
langzamerhand een ongemotiveerde bevoorrechting worden om hem deze ver
gunning te laten behouden. De familie van de heer Brummer heeft er indertijd
al over gedacht hiervan een soort familiezaakje te maken en een zoon uit zijn
werk te halen om hem met dit wagentje te laten staan. Dat is nu net niet de
bedoeling. Dit is misschien ook wel enigszins mede aanleiding geweest dat
B&W hebben gezegd; Nu de betrokkene deze leeftijd heeft bereikt, zullen wij
eens een einde aan die vergunning moeten maken. Daardoor heeft men dan de
gelegenheid om in het vervolg weer eens iemand op een dergelijke wijze te
helpen. Wanneer de gemeente echter volstaat met dergelijke gelegenheden,
waarvoor de standplaatsvergunningen steeds maar blijven lopen, dan wordt
het college - in verband met de daaraan verbonden consequenties - huiverig om
in een werkelijk redelijk geval een nieuwe vergunning af te geven.
Spreker geeft toe dat de zinsnede in de brief over het interen van het
bezit niet erg prettig klinkt. In deze zinsnede wordt natuurlijk wel een realiteit
geconstateerd, maar spreker is het er mede eens dat zij beter uit de brief had
kunnen zijn gelaten.
In een tweetal gevallen heeft het college dit jaar gezegd, dat de stand
plaatsvergunning deze zomer voor het laatst zal worden gegeven. Dit is de
betrokkenen niet overhaast medegedeeld. Zij hebben van het opzeggen van de
vergunning in februari of maart bericht gekregen. Zij hebben dus een half
jaar de tijd gehad om zich hierop in te stellen en zij kunnen dus nog profiteren
van de zomermaanden. Dat zijn de enige maanden dat zo'n karretje iets rede
lijks oplevert, want spreker meent dat de wintermaanden niets opleveren.
- Dit -