- 20 januari 1960 -
10.
gebouw kan uitgeven. De aangebrachte veranderingen betreffen alleen het
interieur van het postkantoor. Oorspronkelijk was het plan opgezet met
een veel duurdere betimmering. Wanneer de P.T.T. die soberder wil
hebben, kan de gemeente zich daar niet tegen verzetten. Er is een andere
opzet voor het binnenwerk gezocht, waardoor de huur lager kon komen te
liggen.
De heer DIJKSTRA: En de centrale verwarming?
De wethouder VAN ZADELHOFF: Wanneer de P.T.T. kachelverwar
ming wil, kunnen wij haar toch geen centrale verwarming opdringen?
De heer DIJKSTRA: De technische uitvoering wordt dus niet geschaad?
De wethouder VAN ZADELHOFF: Neen.
Als antwoord aan de heer Elbertse zegt spreker dat het in de stukken
vermelde huurbedrag van 100,-- niet de huur is die zal worden berekend,
maar de huur die op grond van de exploitatiecijfers uit de bus is gekomen.
Met de heer Elbertse is hij het eens, dat wanneer deze woningen qua markt
waarde een hogere huur kunnen opbrengen, die hogere huur ook in rekening
gebracht moet worden,
Hierop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
13. Voorstel tot verkoop van grond, gelegen aan de Acacialaan, aan de P.U.E.M.
N. V. (1-7542).
14. Voorstel tot het garanderen van een geldlening op grond van het besluit
"Bevordering Eigenwoningbezit"
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De navolgende voorstellen zijn op voorstel van de voorzitter aan de
agenda toegevoegd.
15. Voorstel tot het benoemen van een lid van de commissie sociale zaken als
mede van een lid van de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan.
De VOORZITTER deelt mede dat mevrouw Muurling-Voorthuis en
de heer Berkelbach van der Sprenkel, die thans lid zijn van resp. de com
missie grondbedrijf en uitbreidingsplan en de commissie sociale zaken,
gaarne van functie zouden willen ruilen. Hij stelt daarom hierbij voor
beiden eervol te ontslaan als lid van de commissies waarvan zij thans deel
uitmaken.
De heer PIEREN zegt natuurlijk moeilijk te kunnen beoordelen waar
om de heer Berkelbach van der Sprenkel de commissie sociale zaken wil
verlaten. In deze commissie komen echter bepaalde sociaal-medische
aspecten naar voren, waarbij spreker altijd gaarne het deskundige advies
van een medicus hoort. Daarom betreurt hij ernstig de stap die de heer
Berkelbach van der Sprenkeluseent te moeten doen.
De heer KLARENBEEK sluit zich aan bij de woorden van de heer
Pieren.
De VOORZITTER zegt dat het aan de andere kant ook aanbeveling
verdient, dat een vrouw deel uitmaakt van de commissie sociale zaken.
Een geheel ideale samenstelling krijgt men natuurlijk nooit. Wanneer
mevrouw Muurling en de heer Berkelbach van der Sprenkel het prettig vin
den van functie te ruilen, gelooft spreker dat de raad daarmede akkoord
moet gaan.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL zegt hetgeen de heer
Pieren heeft gezegd, ook wel te hebben overwogen. Zijn beroep brengt nu
eenmaal mede dat hij in de commissie sociale zaken meer thuishoort dan
in de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan. Als arts heeft men met
grond en uitbreidingsplannen niet zo heel veel te maken. Het feit dat hij
deel blijft uitmaken van de Stichting Bejaardencentrum, heeft voor hem
echter de doorslag gegeven. Zou hij door uit de commissie sociale zaken
te treden ook het contact met genoemde stichting hebben verloren, dan
had hij niet bedankt voor de commissie sociale zaken. Hij heeft thans
echter het idee, dat hij - om in biljarttermen te spreken - over de band
spelend toch nog een kleine vinger in de pap houdt.
- Hierop -