- 20 januari 1960 - 12. Hierop wordt het voorstel aangenomen. RONDVRAAG De heer VAN ROOMEN vraagt of aan de nu al maandenlang durende onhoudbare toestand van de Noorderweg niet wat kan worden gedaan. Dezer dagen heeft spreker in de krant gelezen, dat de voorzitter van de kamer van koophandel heeft gezegd dat o.a. in Soest industrieën worden geweerd. Geldt dat voor alle industrieën of alleen voor die welke voornamelijk met vrouwelijke arbeidskrachten werken? De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat de kwestie van de Noorder weg nog hangt op één of twee eigenaars. De heer VAN ROOMEN: Is daar niets aan te doen? De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat met de betrokken eigenaars op het ogenblik totaal niets is te bereiken. De enige mogelijkheid is de weg ter plaatse door te leggen maar met een smallere breedte. De heer HILHORST vraagt of het riool er al is gelegd. De wethouder VAN ZADELHOFF: Dat zit er allang in. De heer HILHORST: Danhadden toch voorzieningen kunnen worden getroffen. De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat men de laatste weken ten gevolge van de weersomstandigheden praktisch niet meer heeft kunnen werken. De heer HOM zegt dat vóór de vorst ook niet werd gewerkt. De wethouder VAN ZADELHOFF zal nagaan wat zo snel mogelijk ter plaatse provisorisch kan worden gedaan. Voorts deelt spreker mede zich niet te kunnen herinneren, dat de gemeente één industrie, van welke aard ook, heeft geweigerd. De VOORZITTER zegt dat door de heer van Roomen bedoelde rede te hebben bijgewoond. Hij kan zich niet herinneren dat het zo is gezegd als de heer van Roomen het uit de pers heeft begrepen. Een industrie weren kan een gemeentebestuur niet, althans heel moeilijk. Wanneer een industrie zich wil vestigen op een voor industrievestiging bestemd terrein, dan kan de gemeente een dergelijke industrie onmogelijk weren. De ge meente kan hoogstens geen grond aan een bepaalde industrie verkopen, wanneer zij die grond toevallig in haar bezit heeft. Hiermede komt men op het gehele terrein van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de industria lisatie, De ontwikkeling is op het ogenblik zodanig, dat er voor gewaakt moet worden, dat de industrialisatie in de vorm van nieuwe bedrijven niet te snel gaat lopen. De industrialisatie geschiedt op het ogenblik in de eerste plaats door uitbreiding van bestaande bedrijven. Er hebben zich de laatste tijd ook nog wel enige bedrijven in de gemeente gevestigd, waarin uitbreidingsmogelijkheden zitten. Spreker gelooft dat het beleid van de gemeente in de eerste plaats er op gericht dient te zijn, dat de bedrijven zich te Soest thuisvoelen en van het gemeentebestuur alle hulp, medewerking enz. krijgen. Het zou echter onverstandig zijn te hard van stapel te lopen met betrekking tot het aantrekken van nieuwe industrieën, ook al omdat de arbeidsmarkt en zeker de woningmarkt te Soest daarvoor niet toereikend zijn. In een planologische studie die spreker zeer onlangs heeft gelezen, staat dat voor elk hectare industrieterrein 7 ha voor woningen beschik baar dient te zijn. Tot nu toe heeft Soest in dit opzich nog een overschot. Industrieterreinen worden evenwel heel schaars in de provincie Utrecht. Vandaar dat er steeds meer aanvragen van industrieën komen, die zich te Soest willen vestigen. En daarbij denkt spreker niet alleen aan industrieën uit Amsterdam, het Gooi enz.; laatst kreeg men zelfs een aanvrage van een textielbedrijf uit het oosten des lands En dat terwijl het gehele regerings beleid gericht is op het verplaatsen van de industrie van het westen naar het oosten. Spreker weet niet welk bedrijf de heer van Roomen bedoelt. Waar te Soest al enige confectiebedrijven zijn gevestigd, is het mogelijk dat men zich ten aanzien van een aanvrage van een dergelijk bedrijf af vraagt: Gaan wij de zaak niet scheef trekken naar de kant van de confectie bedrijven - Het -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 24