- 21 september 1960 - 123.
hebben gezeten, zijn beslist onder de indruk gekomen van het vele werk
dat u in uw functies heeft verricht. Dat heeft u gedaan voor de Soester
boeren, maar u heeft het ook voor een veel grotere kring gedaan. Ik geloof
dat u ook op provinciaal en nationaal niveau op dat gebied zeer veel heeft
gepresteerd, naast het werk dat u in de raad heeft gedaan. 1
Ik heb in u bewonderd, mijnheer Hilhorst, de wijze waarop u na de
oorlog de nieuwe ontwikkelingen bent tegemoetgetreden. Terwijl u toch
al een belangrijk aantal jaren in de raad zat en men dus van u eerder zou
verwachten dat u niet met een grote soepelheid alle nieuwe ontwikkelingen
positief zou tegemoettreden, heeft u dit wel gedaan. Daarbij waren er
ontwikkelingen die uw boeren hart beslist pijn moeten doen. Door uw
wijde blik, misschien ook wel door het feit dat u in het organisatieleven
zover over de engere grenzen van de gemeente en het eigen kringetje heeft
heengekeken, is het u mogelijk geweest positief te begroeten deze nieuwe
ontwikkelingen, die u beslist niet altijd sympathiek zijn geweest. U heeft
steeds gemeend deze ontwikkelingen te moeten opvangen, niet door er
"neen" tegen zeggen of door de feiten niet te willen zien, maar door te
trachten er het beste van te maken wat er van te maken is. Mijnheer
Hilhorst, hiermede heeft u de Soester samenleving een grote dienst bewezen,
Het is voor een plaatselijk bestuur, voor een gemeentebestuur van het
allergrootste belang, dat degenen die over de daarvoor benodigde gaven
van hoofd en hart beschikken, zich voor het raadslidmaatschap beschikbaar
stellen. En dat heeft u 25 jaar lang gedaan. De weet niet of bij u wel eens
twijfel is gerezen en of u ermede heeft willen uitscheiden. Dat zou ik mij
heel goed kunnen voorstellen. Wanneer dat zo is geweest, heeft u volge
houden en bent u, ondanks het vele andere werk dat ook uw aandacht eiste,
het raadslidmaatschap trouw gebleven. U heeft de Soester bevolking daar
door zeer aan u verplicht.
Mijnheer Hilhorst'. U heeft indertijd medegewerkt aan het vormen
van een raadsbesluit, waar ik u dadelijk aan zal herinneren. Na de woorden
die ik zoëven tot u gesproken heb, zult u misschien zeggen: Ja, dat heeft de
burgemeester erg aardig gezegd en het is zeer prettig dat mijn vrouw erbij
is, maar dan is het afgelopen. Mijnheer Hilhorst, de raad heeft met uw
medewerking indertijd een verordening vastgesteld, die betrekking heeft op
het uitreiken van een erepenning aan die inwoners van Soest, die zich op
bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt voor de gemeente. B&W
hebben in die verordening de bevoegdheid gekregen deze erepenning uit
te reiken. En, mijnheer Hilhorst, wij hebben in uw jubileum de aanleiding
gevonden - de oorzaak ligt natuurlijk veel verder en dieper - om te besluiten
u de zilveren erepenning van de gemeente Soest aan te bieden.
(De voorzitter overhandigt hierop de heer Hilhorst de zilveren erepenning
der gemeente Soest en drukt de heer en mevrouw Hilhorst de hand).
Vervolgens zegt de heer BROUWER het volgende:
Mijnheer de voorzitter, gaarne wil ik namens de fractie van de V.V.D.
een kort woord richten tot ons mederaadslid, de heer Hilhorst.
Mijnheer Hilhorst'. U zult begrijpen dat dit voor mij enigermate moei
lijk is, nu onze voorzitter zovele waarderende woorden tot u heeft gericht.
Ik zal het dan ook kort maken. Ik wil een kleine vergelijking treffen, een
vergelijking die natuurlijk als alle vergelijkingen mank gaat. Mijnheer
Hilhorst, de mens leeft nu eenmaal onder verschillende stemmingen en die
stemmingen zijn weer afhankelijk van verschillende omstandigheden. Zo
leven wij vanavond in de sfeer van uw raadsjubileum. Kort geleden leefden
velen van ons in de sfeer van de Olympische Spelen. En tussen deze beide
sferen zie ik een klein verband. U heeft namelijk als raadslid, mijnheer
Hilhorst, een belangrijke prestatie verricht, die ik zou willen zien als een
zeker record dat u op uw naam heeft gebracht - maar dan helaas niet in
een Soester Sporthal'. Onze voorzitter heeft u zojuist namens het gemeente
bestuur onderscheiden met - als ik het ietwat oneerbiedig mag zeggen -
de zilveren plak van de gemeente Soest. Dit zilver is voor mij juist hetgeen
- het -