-19 oktober 1960 -
132.
De VOORZITTER zegt dat de raadsleden een gewijzigd concept-raads
besluit; is toegezonden.
Voorts deelt hij mede dat de financiële commissie zich afvraagt of de
berekening van de voorgestelde vergoeding wegens belasting schade wel juist is.
De heer HILHORST zegt dat er in de financiële commissie nogal wat is
gezegd over dit voorstel. Daar het hier een belastingaangelegenheid betreft,
zou hij het op prijs stellen indien - bijvvoorbeeld na afhandeling van de gewone
agendapunten - de wethouder in een besloten zitting een nadere toelichting zou
geven.
De VOORZITTER houdt hierop dit voorstel even aan tot de na afhandeling
van de gewone agendapunten te houden besloten vergadering.
198. Voorstel tot vaststelling van een Verordening tot regeling van de bezoldiging
van ambtenaren in dienst der gemeente Soest.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
199. Voorstel tot het doen van een voorstel aan de Kroon om het maximum aantal
vergunningen ingevolge art.6 van de Drankwet 1931, Stbl. 476, te verhogen met
drie»
De heer VAN DEN AREND meent dat er een lijst bestaat van mensen,
die een vergunning hebben aangevraagd en dat de vergunningen, wanneer de
Kroon de thans voorgestelde uitbreiding goedkeurt, naar de volgorde van deze
lijst zullen worden afgegeven. In de voordracht wordt echter regelmatig gespro
ken van restaurants. Spreker meent dat er een onderscheid is tussen een café
en een restaurant. Het laatste is meer een eetgelegenheid. Is het de bedoeling
van het college bij voorkeur aan restaurants een vergunning te geven? Zo ja,
wordt dan gelet in de eerste plaats op vakbekwaamheid en in de tweede plaats
op de vraag of een pand aanwezig is om het bedrijf in uit te oefenen en in de
derde plaats op de vraag of de aanvrager persoonlijk het bedrijf uitoefent?
De heer HOM meent dat het door de heer van den Arend aangesneden
punt niet aan de orde is. De raad heeft een besluit te nemen inzake uitbreiding
van het aantal vergunningen. Wie er aan de beurt zijn voor een vergunning,
staat er in de voordracht niet bij. Spreker gelooft dat de raad in deze niets te
vertellen heeft. Hij meent dat de door de heer van den Arend genoemde lijst
door het college wordt behandeld en dat alleen het college in deze te beslissen
heeft
De VOORZITTER zegt dat men te maken heeft met een Drankwet, waar
althans het college bijzonder weinig over tevreden is. Deze Drankwet is sterk
verouderd en werkt zeer ondoelmatig. De Drankwet kent de door de heer van
den Arend genoemde lijst. Burgemeester en wethouders hebben geen enkele
vrijheid om van die lijst af te wijken. Deze lijst moet van boven naar beneden
worden afgewerkt. Of het gaat om een restaurant dan wel om een café, doet
bij de uitvoering van deze wet helemaal niet ter zake. Het college zou zelf met
betrekking tot het toewijzen van vergunningen veel liever wat meer zeggenschap
hebben, zodat het zou kunnen zorgen dat de vergunningen terechtkomen daar
waar ze het meest Op hun plaats zijn. Daartoe hebben burgemeester en wet
houders echter geen enkele bevoegdheid. De lijst moet automatisch worden
afgewerkt. Het onderhavige voorstel doet het college om dezelfde reden als
die welke vijf jaar geleden gold, toen de raad in gelijke zin heeft besloten.
Men wil door deze uitbreiding van het aantal vergunningen iets meer mogelijk
heden zien te verkrijgen om te trachten de vergunningen te brengen op de
plaatsen waar er de grootste behoefte aan is.
De heer HOM zegt dat de raad de uitspraak zou kunnen doen, dat hij met
de huidige situatie niet tevreden is. Spreker vermoedt dat verschillende hotels
in deze gemeente door het niet bezitten van vergunning hun gasten geen sterke
drank kunnen schenken. En dat vindt hij toch wel een bezwaar voor deze hotels.
Zou het nuttig zijn, wanneer de raad een uitspraak in deze doet?
- De -