-19 oktober 1960 -
136.
De heer DIJKSTRA: Ook op het gebied van de bouw van zwembaden?
De wethouder VAN ZADELHOFF; Speciaal op het gebied van de bouw
van zwembaden. Men kan de Heidemaatschappij wel uitsluitend nemen als de
ontwerper van het plan en de uitvoering daarvan in een soort eigen beheer
doen geschieden, maar dat is niet zo eenvoudig. De werkzaamheden moeten
op het terrein van het natuurbad worden gecoördineerd. Er moet een samen
spel zijn tussen degene die buiten werkt en degene die de gebouwen maakt,
want uit deze gebouwen komen zeer veel leidingen. Daarom is openbare aanbe
steding voor de realisering van de gebouwen niet zo eenvoudig, want men zal
een aannemer moeten hebben, die op dit gebied vaker gewerkt heeft. Met be
trekking tot de machines zal vermoedelijk aan de verschillende machinefa
brieken prijsopgave worden gevraagd, zoals bij voorbeeld het bureau Dwars,
Heederik en Verhey voor de gemeente ten aanzien van de rioolwaterzuiverings
installatie heeft gedaan. Het feit dat men voor het ontwerpen van het plan met
de Heidemaatschappij in zee is gegaan, impliceert min of meer dat de ge
meente ook een deel van het werk aan deze maatschappij laat.
De heer DIJKSTRA: Toezicht of uitvoering?
De wethouder VAN ZADELHOFF: Ook wat de uitvoering betreft. Op het
gebied van de grondverzetting e.d, - men denke aan de sportveldenaanleg die
de Heidemaatschappij verricht - is de Heidemaatschappij niet alleen bijzon
der deskundig, maar ook goed geëquipeerd met alle mogelijke machines.
De VOORZITTER deelt nog mede dat gedeputeerde staten van te voren
te kennen hebben gegeven met onderhandse aanbesteding akkoord te gaan.
Gedeputeerde staten zijn in het algemeen zeer geporteerd voor openbare aan
besteding. Hierin kan men misschien ook een aanwijzing zien, dat onderhandse-
aanbesteding in dit geval de meest aangewezen weg is.
De heer ELBERTSE: Het gehele project zal dus worden gegund aan de
Meidemaatschappij, die de diverse onderdelen zal uitbesteden. Mag het zo
worden gesteld?
De wethouder VAN ZADELHOFF gelooft niet dat men het zo mag stellen.
Wethouder K. de Haan zou hier beter een antwoord op hebben kunnen geven
dan spreker. Deze heeft echter het idee dat in het krediet een bedrag zit
- bij voorbeeld van anderhalve ton - voor machines. Zou nu een machinefabriek
inschrijven voor een prijs van 120.000,--, dan betekent dit z.i. niet een
winst voor de Heidemaatschappij, maar een winst voor de gemeente. Ook
wanneer voor de kleedgelegenheden e.d. een aannemer een lagere prijs zou
blijken te vragen dan het begrote bedrag, komt dit, naar spreker gelooft, de
gemeente ten goede. Hij moet echter eerlijk zeggen niet goed te weten, hoe het
bestek wat dit betreft precies luidt.
De heer HILHORST: Maar wat gebeurt er, wanneer de werkzaamheden
duurder blijken uit te komen dan is begroot?
De wethouder VAN ZADELHOFF: Dan moet de gemeente bijpassen.
De heer HILHORST: Dan is het gevraagde krediet misschien niet vol
doende. Er is sinds de beschikbaarstelling van dit krediet namelijk het een en
ander gebeurd op de bouwmarkt.
De VOORZITTER zegt dat de Heidemaatschappij geen aanleiding heeft
gevonden het college voor te stellen de raad een hoger krediet te vragen. Hij
gelooft daarom dat men dit krediet moet aanhouden.
De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat de commissie openbare werken
zich nooit met het bestek e.d. voor het bad heeft bemoeid. Het is echter juist
dat indertijd is toegezegd, dat deze aangelegenheid in de commissie openbare
werken zou worden behandeld. Wanneer de commissieleden daar prijs op stel
len, heeft spreker er geen enkel bezwaar tegen deze anngelegenheid alsnog
in de commissie te brengen. Dit moet echter niet vertragend werken. De
Heidemaatschappij is evenwel nog niet aan de eindfase bezig, zodat het moge
lijk is de commissie nog in te lichten.
Hierop wordt het voorstel van de voorzitter zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
- 202. -