-16 november 1960 -
150,
Ten aanzien van deze stukken wordt besloten overeenkomstig
hetgeen daaromtrent is voorgesteld.
210. Voorstel tot vaststelling van een verordening betreffende de bestrijding
van ratten en muizen.
De heer PIEREN merkt op dat gedeputeerde staten in een rond
schrijven van februari 1960 het college hebben verzocht een gerichte
ratten- en muizenbestrijding ter hand te nemen. In dit verband wijst hij op
de meermalen in deze raad ter sprake gebrachte vuilnisbelt bij Soesterberg,
waar ratten zo groot als katten rondlopen en waar tot op heden niet veel
aan is gedaan. De ratten vieren er op het ogenblik feest, want er is bij dit
nest van ratten onlangs 20.000 kilo appels neergegooid. Kunnen de betrok
kenen op grond van die provinciale verordening niet strafbaar worden
gesteld voor het feit, dat zij de ratten aldaar voor enige tientallen jaren
te eten hebben gegeven?
De VOORZITTER wijst er op dat het hier geen provinciale, maar
een gemeentelijke verordening betreft. De door Je heer Pieren bedoelde
concentratie van ratten bevindt zich op het gebied van de gemeente Zeist,
Spreker vermoedt dat te Zeist - evenals te Soest - de georganiseerde rat
tenbestrijding reeds jaren ter hand is genomen en dat Zeist op dit gebied
kan optreden. Dat zou aan de gemeente Zeist kunnen worden gevraagd.
Het is spreker overigens gebleken dat de gemeente Zeist alle
mogelijke moeite doet, ook bij gedeputeerde staten, om een einde te krij
gen aan de nare situatie ter plaatse. Het punt van de actieve rattenbe
strijding aldaar is echter nog niet ter sprake gekomen. Soest zou Zeist
kunnen vragen óf de rattenbestrijding ter plaatse zelf ter hand te nemen
óf Soest toe te staan deze bestrijding op Zeister gebied aan te vatten. Mis
schien vindt Zeist het laatste wel zo gemakkelijk.
De heer BROUWER zegt de vorige week toevallig te hebben ge
merkt, dat de gemeente Zeist na het storten van de appels ter plaatse
politie laat surveilleren. Zeist heeft dus al maatregelen genomen.
De VOORZITTER zegt dat het ook zijn indruk is, dat Zeist alle
mogelijke medewerking verleent. Deze plaats ligt echter voor Zeist erg
excentrisch.
Hierop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen,
211. Voorstel tot wijziging van de bouwverordening (bijgebouwen bij woningen).
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
212. Voorstel tot aanvulling van de bouwverordening (brievengleuven en brie
venbussen).
De heer PIEREN vraagt of het geen aanbeveling verdient om behalve
een maximum hoogte ook een minimum hoogte - bij voorbeeld van 50,
60 cm - voor de brievenbussen vast te stellen. Zeer laag aangebrachte
brievenbussen vormen namelijk voor de postbodes eveneens een groot be
zwaar
De VOORZITTER zegt dat dit punt in de commissie strafverorde
ningen is besproken. De voorgedragen redactie is voorgesteld door de
directeur-generaal der F.T.T. en de adviescommissie voor de unificatie
en de toepassing van gemeentelijke bouwverordeningen. Aan deze commis
sie is gevraagd, of men van de zijde der P.T.T. het vaststellen van een
minimum hoogte voor de brievenbussen niet op prijs zou stellen; en zo ja,
welke minimum hoogte dan moet worden opgenomen. Misschien krijgt de
raad dus te zijner tijd nog een wijziging van de thans voorgestelde aanvul
ling.
De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat de minimum hoogte ook
niet te scherp moet worden gesteld, want anders legt men de architecten
te veel vast. Eij deuren met veel glas kan het zijn, dat de bus minder dan
50 cm van de grond moet komen.
- De -