- 17 februari 1960 -
18.
Ten aanzien van de in het ontwerp-besluit opgenomen overwegingen
merkt spreker op, dat die bepaald niet kloppen met de terminologie van de wet,
In het ontwerp-besluit staat o.a. "dat de Lager-onderwijswet 1920 de vakken
muziekonderwijs en declamatie niet kent". Wanneer hij niet beter wist, zou
spreker aannemen, dat dit niet ernstig bedoeld is. Natuurlijk staat in de wet
declamatie niet als apart vak genoemd. Declamatie valt echter logischerwijze
onder het onderwijs in de Nederlandse taal. Evenmin als de Lager-onderwijs
wet woordbepaling, zinsontleding en spelling als aparte vakken noemt, noemt
zij uiteraard ook declamatie niet als apart vak.
Dat het muziekonderwijs niet vermeld wordt in de Lager-onderwijswet
is naar sprekers oordeel een misverstand bij de wethouder van onderwijs en
bij de afdeling onderwijs. In de Lager-onderwijswet staat namelijk in artikel 2,
vierde lid - zoals dit luidt sinds 1958 - uitdrukkelijk vermeld dat onder zingen
mede moet worden verstaan: muzikale vorming. Dit vierde lid van artikel 2
geeft ten aanzien van verschillende vakken een moderne, ruimere uitleg van
verscheidene verouderde termen. Er staat o.a. dat onder aardrijkskunde ook
moet worden verstaan verkeersonderwijsdat geschiedenis mede omvat
staatsinrichting in de eenvoudigste vorm en dat onder natuurlijke historie ook
moet worden verstaan enige kennis van moderne geneeswijze, eerste hulp bij
ongelukken e.d. Nadrukkelijk staat er voorts dat zingen omvat muzikale vor
ming in het algemeen, dus alle soorten van muzikale opleiding en alle vormen
van instrumentaties. Het is bijzonder opvallend dat minister Cals in zijn
memorie van toelichting nadrukkelijk heeft gezegd dat deze ruime uitleg eigen
lijk overbodig is, omdat het eigenlijk van zelf spreekt dat deze zaken onder
muzikale vorming in het algemeen moeten worden verstaan.
De motivering van het college is dus onhoudbaar. Ook afgezien van
deze formele bezwaren tegen het voorstel, is spreker voor inwilliging van de
aanvrage. Immers, een gemeentebestuur behoeft zich nadrukkelijk niet te
beperken tot het minimum dat de wet eist. De gemeente mag gerust een stapje
verder gaan. Spreker geloofd overigens dat men zeker geen grote schrede
op deze weg zet, wanneer men ten aanzien van de onderhavige school eens
een proef nam met dit moderne apparaat.
Hij wil ter verduidelijking van de standpunten hier gaarne bij zeggen,
dat voor hem in het geheel geen rol speelt, dat de onderhavige aanvrage is
uitgegaan van een protestants-christelijke school. Bestond er te Soest een
openbare v.g.l.o. school, dan was hij op grond van dezelfde argumenten met
hetzelfde verzoek gekomen.
De wethouder DE HAAN wijst er op dat het college de gang van zaken
te Nijmegen niet als een argument heeft aangevoerd. B&W hebben zeer na
drukkelijk alleen de aandacht van de raad op dit geval willen vestigen. Dat
maakt een aanmerkelijk verschil.
Inderdaad behoeft de gemeente zich niet te beperken tot de minimum
eisen van de wet. Zolang echter aan de primaire onderwijsvoorzieningen te
Soest nog zoveel mankeert als thans het geval is, acht het college het uitermate
verkeerd aan de andere kant heel hard vooruit te lopen met het aanschaffen
van nieuwe apparaten waarvan het nut nog niet is bewezen. Onder primaire
onderwijsvoorzieningen verstaat spreker bij voorbeeld het schoolmeubilair
Wat dit betreft is Soest nog lang niet op het punt waar het wil zijn. Er zijn
nog steeds scholen in de gemeente met oud en zelfs verouderd schoolmeubi
lair, waartegen de schoolarts bezwaar maakt. In overleg met de schoolbe
sturen wordt dit meubilair geleidelijk vernieuwd. Dit geschiedt in een gelei
delijk tempo, omdat anders de gemeentebegroting zou worden ontwricht.
Zolang men ten aanzien van deze zaken niet bij is, moet men zich niet bege
ven op de weg van min of meer expermimentele zaken. Wanneer men deze
aanvrage zou inwilligen, dan kunnen alle lagere en met nog meer recht de
u.l.o. scholen een dergelijk apparaat aanvragen. Grote u.l.o. scholen
kunnen dan zelfs twee apparaten aanvragen. Het zou dan gaan om een 15 h 18
apparaten. Daar een bruikbaar apparaat een 900,-- kost, betekent dit een
uitgave van tussen de 2 0. 000, -- en de 15000, --. Dit acht het college
gezien de achterstand op andere gebieden beslist onverantwoord.
- Het -