-13 januari 1961 -
6.
bij het college op aan waar mogelijk steeds te blijven attenderen op de
geluidshinder die van het vliegveld wordt ondervonden.
De heer BERKELEACH VAN DER SPRENKEL merkt op dat de
gemeente hier de kans heeft eens te laten horen, dat zij ergens last van
heeft - hoe zwak dit gemeentelijke geluid ook zal kunnen zijn. Het pread
vies van B&W heeft naar zijn gevoel tot ondertoon: Ach, het heeft toch
geen zin; Den Haag trekt zich er toch niets van aan.
E&W adviseren de raad maar niet te protesteren. Daar is spreker
het niet geheel mee eens. Er zijn in deze gemeente mensen - ook benoorden
de spoorlijn Amersfoort-Utrecht - die wel degelijk last van het vliegveld
hebben. De hinder zal voor de een erger zijn dan voor de ander. Dit hangt
ook af van het beroep dat men uitoef end. Het argument van de hinder be
staat echter wel degelijk.
De door het college aangevoerde argumenten kan spreker niet erg
sterk vinden. Mevrouw Polet heeft er reeds op gewezen dat de toestand van
veertig jaar geleden beslist niet is te vergelijken met die van vandaag. Ook
de situatie van vijf, zes jaar geleden kan niet mfet die van thans worden ver
geleken. Vijf, zes jaar geleden hebben een aantal ziekeninrichtingen in het
centrum van het land over deze materie een rekwest naar Den Haag gezonden.
Sindsdien is de toestand echter ook weer belangrijk gewijzigd. Het argument
dat het vliegveld al zolang te Soesterberg is gevestigd en dat men er steeds
mede heeft geleefd, gaat dan ook niet op.
Het college voert verder aan, dat de aan het vliegveld verbonden inwo
ners van Soesterberg bij verplaatsing van de vliegbasis eveneens zullen
worden overgeplaatst en dan precies dezelfde hinder zouden blijven onder
vinden. Het is echter de vraag of dan het vliegveld, gezien uit burgerlijke
strategie, even strategisch gelegen zou zijn als de vliegbasis Soesterberg,
die in een dichtbevolkt gebied ligt, met een zeer drukke verkeersweg eigen
lijk midden door het vliegveld heen. Bovendien zullen deze mensen uit
hoofde van hun beroep waarschijnlijk minder snel van hinder spreken als de
andere burgers.
Wat betreft het zijdelings genoemde argument, dat het vertrek van
deze groep inwoners van Soesterberg maatschappelijke gevolgen zou kunnen
hebben voor degenen die in Soesterberg achterblijven zegt spreker niet te
weten hoe de verhouding is tussen het met het vliegveld te maken hebbende
defensiepersoneel en het defensiepersoneel dat te maken heeft met de overige
militaire objecten te Soesterberg. Bovendien heeft Soesterberg een bloeien
de en groeiende industrie. Het bezwaar van het wegtrekken van het met het
vliegveld verbonden personeel acht spreker dan ook niet zo groot.
V/aar gedeputeerde staten en ook provinciale staten nadrukkelijk
blijk geven van het zien van de hinderlijkheid van deze vliegbasis in dit
dichtbevolkte gebied, verwondert het spreker dat de gemeente, waarin dit
vliegveld is gelegen, zegt: Ach, wij hebben veertig jaar met dit vliegveld
geleefd en een groot deel van onze inwoners werkt daar; het is zo erg niet;
wij zullen maar zwijgen. Hij vraagt zich af, of het toch niet goed zou zijn
als gemeente Soest te laten horen, dat er ook in deze gemeente mensen zijn
die last van het vliegveld hebben. Men kan zijn stem eens als gemeente
laten horen, hoe zwak die ook mag zijn. Er wordt hier vaak over de ge
meentelijke autonomie gesproken. Misschein heeft de onderhavige aangele
genheid daarmede niets te maken, maar ergens liggen naar sprekers gevoel
deze zaken toch wel in hetzelfde vlak. De gevarenfactor laat hij volkomen
buiten beschouwing. Er is ook geen sprake van dat hij door deze opmerkingen
op enigerlei wijze pacifistische neigingen zou botvieren.
De heer BROUWER is het er volkomen mede eens dat een vliegveld
voor de omwonenden hinder oplevert voor de een meer en voor de ander
minder. Hij heeft het vraagstuk echter ook uit een nationale gezichtshoek
bekeken Het betreft hier namelijk niet alleen en probleem voor de provincie
- Utrecht -