-19 april 1961 -
De onderhavige aanvrager heeft echter een dergelijke voorgeschiedenis
in het geheel niet meegemaakt. Met een wijziging van het uitbreidingsplan
ten behoeve van deze aanvrager zou men ook weinig succes bij gedeputeerde
staten hebben. Hier moet men het uitbreidingsplan handhaven, omdat anders
iedereen op den duur zou denken: Wanneer ik maar aanhoud, krijg ik mijn
zin wel. Daardoor zou de rechtszekerheid sterk in gevaar komen.
De heer ELBERTSE gelooft niet dat door het wel afgeven van deze
bouwvergunning een precedent zou worden geschapen, daar het hier gaat om
het laatste stukje grond dat kan worden bebouwd.
De VOORZITTER wijst er op dat er nog meer wegen te Soesterberg
zijn, waarvoor een dergelijk bouwverbod geldt. Bovendien zou dan ook aan
de andere kant van de onderhavige weg kunnen worden gebouwd;
De heer ELBERTSE: Die percelen zijn daarvoor toch te ondiep?
De VOORZITTER zegt dat dit bepaald niet het geval is. Het geval
van der Donk is natuurlijk een precedent, maar het is een zo bijzonder geval
dat niemand zich er op kan beroepen. Zou men de onderhavige aanvrage
toestaan, dan kan echter iedereen zich daarop beroepen.
Hierop wordt besloten adressant te berichten conform de ter inzage
gelegde concept-brief.
b. Schrijven d.d. 13 maart 1961 van gedeputeerde staten te Utrecht, inzake
het verzoek om de Peter van den Bre.emerweg gesloten te verklaren voor
alle motorrijtuigen met voorstel dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VAN ROOMEN betreurt het zeer dat aan dit verzoek niet kan
worden voldaan. Dezer dagen gaat het vee naar buiten, maar het daarvoor
gebruiken van deze weg is in verband met het drukke verkeer zeer moeilijk,
Is het niet mogelijk de weg enkele uren per dag te bestemmen voor gebruik
door agrariërs?
De VOORZITTER zegt dat de enige mogelijkheid is om tegen dit
besluit - het is dit eigenlijk niet, maar laat men het maar zo noemen - in
beroep te gaan bij de Kroon. Wanneer men in beroep gaat bij de Kroon moet
men echter goede argumenten ter tafel kunnen brengen. Het rijden met hooi
wagens geschiedt natuurlijk maar gedurende een zeer korte periode van het
jaar. Het gaat hier om een weg met een tweeledig karakter. Het betreft na
melijk niet alleen een agrarische, maar ook een verbindingsweg. Spreker kan
zich voorstellen dat de Kroon bij een beroep zou zeggen: Gemeentebestuur; u
wenst de nadruk te leggen op het agrarische karakter van deze weg, maar
het karakter van verbindingsweg moet toch ook in ogenschouw worden geno
men; wij zijn daarom niet bereid zo eenzijdig de agrarische belangen te laten
wegen. Spreker gelooft daarom dat een beroep op de Kroon niet veel succes
zou hebben.
Wel zal men moeten trachten te voorkomen dat deze weg zich gaat ont
wikkelen tot een belangrijke verbindingsweg. Voor de suggestie van gedepu
teerde staten om de weg te verbreden voelt spreker dan ook niet, want daar
door zou het verkeer alleen maar toenemen en zouden de boeren nog meer
last ondervinden. Een oplossing is wellicht het hier en daar aanbrengen van
uitwijkplaatsen. Misschien kan het college een oplossing vinden, die minder
ver gaat dan hetgeen is gevraagd en kan daarover nog eens met gedeputeerde
staten overleg worden gepleegd.
De wethouder VAN ZADELHOFF vraagt of de raad niet het besluit
zou willen nemen, tegen de beslissing van gedeputeerde staten in beroep te
gaan, indien B&W bij nadere bestudering tot de conclusie komen dat de ge
meente een kans zou maken bij dit beroep.
De VOORZITTER zegt zijn opmerking van zoè'ven enigszins te moeten
herstellen. Het gaat hier namelijk om een verzoek van de A.B.T.B, en de
C.B.T.B., dat de gemeente heeft doorgezonden naar gedeputeerde staten.
De A.B.T.B. en de C.B.T.B. hebben daarop antwoord van gedeputeerde
staten gekregen. Een afschrift daarvan is met een kleine toevoeging aan de
- gemeente -