- 13 januari 1961 -
11
Men dient er altijd zeer voorzichtig mede te zijn iemand een proces
aan te doen. Men moet iemand alleen een proces aandoen, wanneer alle
middelen om dat te voorkomen zijn uitgeput. Spreker betwijfelt of dit
laatste in de onderhavige kwestie het geval is. Hij heeft daarom beslist
bezwaar tegen aanneming van het voorstel.
Mevrouw PO LET-Musier vraagt of zij uit de mededeling van de
wethouder, dat deze liever neutrale deskundigen inschakelt, moet opmaken
dat wel het aanbod is gedaan om een gemeenschappelijke conferentie te
houden, doch dat het college de voorkeur geeft aan het werken met geheel
neutrale desknndigen. Voor het laatste zou zij persoonlijk begrip kunnen
hebben.
De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat hetgeen door de heer
Hilhorst en min of meer ook door mevrouw Polet naar voren is gebracht
geheel nieuw voor hem is. Van een aanbod van de betrokkene om samen
met het gemeentebestuur en de taxateurs van beide zijden aan de tafel te
gaan zitten, is hem niets bekend. Hij zou er geen bezwaar tegen hebben
het voorstel een vergadering aan te houden om deze mededeling te verifiê*-
ren, ware het niet dat de gemeente aan bepaalde termijnen is gebonden.
Hij stelt de raad daarom voor het ontwerp-besluit te nemen. In een volgen
de vergaderin g kan de raad dan worden medegedeeld, wat bedoeld gesprek
heeft opgeleverd.Blijkt daar niets in te zitten, dan moet de zaak toch door
gaan. Wordt intussen overeenstemming bereikt, dan zal de raad waarschijn
lijk een voorstel tot aankoop van de grond worden voorgelegd.
De heer DIJKSTRA vraagt hoelang men met het verkrijgen van deze
grond reeds bezig is.
De wethouder VAN ZADELHOFF: Een jaar of acht, negen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen,
b. de Burg. Grothestraat en Dokter Rupertlaan.
7, Voorstel tot het doen verbeteren van de gemeentewoning Lange Brinkweg 47.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
8. Voorstel tot het verlenen van ontheffing van de verbodsbepaling opgenomen
in de hinderwetsverordening aan gebr, van Kooy, Soesterbergsestraat 2,
alhier, voor het uitbreiden van de benzine-installatie bij perceel Birkstraat
9, alhier.
De heer HILHORST merkt op dat de situatie eigenlijk nog precies
zo is als in de vorige vergadering, behalve dan dat er een mededeling blijkt
te zijn gedaan over het bestaan van een koopcontract. Deze mededeling lag
niet bij de ter inzage gelegde stukken. Spreker vermoedt dat dit een mede
deling is, die deze of gene heeft beluisterd.
De VOORZITTER deelt mede dat bij de stukken een fotocopy lag van
een brief van de heer van Boeyen aan de Caltex Petroleum Maatschappij,
waarin de heer van Boeyen vergunning geeft om deze ontheffing aan te vragen.
De heer HILHORST zegt dat dit door de betrokkene wordt ontkend.
Daarom heeft deze, toen hij in de krant las dat deze kwestie in de vorige
raadsvergadering aan de orde zou komen, te elfder ure nog een brief aan de
raad geschreven. De betrokkene ontkent ooit een voorlopig koopcontract te
hebben getekend. Er komt over deze aangelegenheid een proces. Volgens
het voorstel hebben de gebroeders van Kooy medegedeeld, dat een voorlopig
koopcontract aanwezig is, Bij de stukken heeft spreker de mededeling van
de gebroeders van Kooy echter niet kunnen vinden.
De VOORZITTER, herinnert er aan bij de behandeling van deze
aangelegenheid in de vorige raadsvergadering te hebben gezegd, dat de
kwestie van de eigendom van de grond zuiver een civielrechtelijke aangele
genheid is, die niets te maken heeft met de ontheffingsaanvraag aan de
raad. Het laatste betreft een publeikrechtelijke zaak. Spreker heeft echter,
omdat hier blijkbaar een misverstand in het spel was, in de vorige raads
vergadering gezegd: Laten wij de zaak een vergadering aanhouden; dan
weten wij hoe het in elkaar zit. Nu blijkt dus dat de eigenaar van de grond
deze bij voorlopig koopcontract heeft verkocht aan een petroleummaatschap-
pij