-17 mei 1961 - 116. Ten slotte merkt spreker op dat men deze gehele affaire zou kunnen verdelen in een proloog, een dialoog en een epiloog. Daarbij kan worden ge constateerd, dat de proloog en de dialoog voorbij zijn, maar dat de epiloog nog moet komen. Spreker zou namelijk als eis willen stellen, dat er zo spoedig mogelijk aan het hoofd van de dienst van gemeentewerken een gede gen vakman komt te staan met voldoende gezag en kennis. Men behoeft er niet over te twisten, in hoeverre het noodzakelijk of gewenst is een reorga nisatie van deze dienst door te voeren. Daartoe moet onmiddellijk worden overgegaan. Daarbij zal uit de aard der zaak grondig dienen te worden be keken, of de ambtenaren aan de gestelde eisen kunnen voldoen. Wanneer dan de epiloog ook achter de rug is, zal het spreker niet verwonderen, indien het nog niet nader vast te stellen bedrag dat deze onverkwikkelijke geschiedenis de gemeenschap gaat kosten, veel groter zal zijn door de gevolgen die uit deze geschiedenis zullen voortvloeien. Hij hoopt dat een ieder die bij deze affaire betrokken is, voor zichzelf daaruit zijn conclusies zal hebben getrok ken en zijn lessen zal hebben geleerd. Dan twijfelt hij er niet aan, of de moeilijkheden zullen ook te Soest worden overwonnen. De gemaakte kosten zullen dan niet voor niets zijn geweest. De heer DIJKSTRA heeft grote waardering voor het door de heren Leupen, van Kessel en Jonkheid ingestelde onderzoek. Dat onderzoek is zeer zorgvuldig en uitermate bekwaam verricht. Er is een eerste klas vakrapport uitgebracht. Hoe voortreffelijk hij het rapport ook vindt, met de voorzitter is spreker het eens dat men zich als raad daarvan heeft te distanciè'ren in deze zin dat men hier het gehele probleem en alle moeilijkheden heeft te bekijken. Men dient zich namelijk te realiseren dat de opdracht aan de com- missie-Leupen een beperkte was: het instellen van een onderzoek naar de organisatie van gemeentewerken,de persoonlijke kwaliteiten van de ambtenaren en de concrete kwestie van de bouw op de Eng. Als raad heeft men daaren tegen te beoordelen het beleid van het college en alle andere facetten. Spreker beschouwt derhalve het rapport-Leupen als een voortreffelijk werkstuk, maar het beihvloedt bepaald niet zijn eigen gedachten over de gehele zaak. Tot de kwestie zelf komende zegt hij allereerst de feiten naar voren te willen brengen - de voornaamste feiten en bepaald niet de details. Hij zal trachten dit zo nuchter mogelijk te doen. Op alle slakken behoeft geen zout te worden gelegd. Men moet vooral ook bedenken dat de wereld verder gaat en dat er ook andere dingen aan de orde zijn dan de onderhavige woningwetwonin gen. Allen zullen het erover eens zijn dat de bouw van deze woningen traag is verlopen; de volledige oplevering is zelfs vandaag de dag nog niet geschied. Soest is niet de enige plaats waar dit voorkomt. Een feit is echter dat de zaak nog niet klaar is, terwijl het nu toch bijna zomer 1961 is. Verder staat vast dat in belangrijke mate onnodig is afgeweken van het bestek - dat wil dus zeggen van de overeenkomst inzake de uitvoering van de bouw. Ook in de publikatie van het college wordt op deze afwijking gewezen. Van het bestek is afgeweken ten opzichte van de trappen, de schoorstenen, de tussenwanden, de steensoort en ten opzichte van enige punten van mindere orde. Van de voorgenomen en uitgevoerde wijzigingen werd te voren geen kennis gegeven aan de directie van gemeentewerken noch aan de provinciale directie van de volkshuisvesting en de bouwnijverheid, terwijl deze verande ringen niet tijdig zijn opgemerkt. Het komt spreker voor dat wel als vaststaand kan worden aangenomen dat deze wijzigingen een schadepost hebben veroorzaakt van minstens 19.400,--, waarvan vermoedelijk 9.000,-- op rekening komt van ondeug delijke tekeningen. Weekverslagen zijn tijdens de bouw aanvankelijk in het geheel niet opge maakt. De zaak is dus administratief wonderlijk gelopen - om het zachtjes te zeggen. - Verder -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1961 | | pagina 231