-17 mei 1961 -
125,
bezig te doen? Er zijn fouten gemaakt. Die zijn in de openbaarheid gekomen.
Men heeft gemeend, dat die van zodanige omvang waren, dat er een commis
sie van onderzoek voor moest worden ingesteld. Spreker krijgt thans echter
de indruk, dat men de hoofdzaak wat ter zijde schuift en bijkomstigheden in
het geding brengt, daarmede andere doeleinden nastrevend dan die welke he
denavond aan de orde zijn.
Met betrekking tot de gedachtengang die er bestond bij het instellen
van de commissie ad hoe, staat spreker toch echter achter het standpunt van
de heer Dijkstra. Ook spreker spijt het dat het rapport van het college in
volledige openbaarheid is gebracht, voordat de commissie tot het trekken van
conclusies kon komen. Dat hij van oordeel is dat in deze een andere methode
had moeten zijn gevolgd, wil in het geheel niet zeggen dat hetgeen eenmaal
in openbare vergadering aan de orde is gesteld, niet langs democratische
weg ook in de openbaarheid moet worden afgewerkt.
Een ieder heeft zich thans over deze aangelegenheid geuit. Spreker
gelooft echter dat niemand in de raad werkelijk conclusies kan trekken uit al
hetgeen is gebeurd. Men is alleen thans gekomen met het grote woord "reor
ganisatie". Dat deze reorganisatie moet plaatshebben is echter echt niet het
gevolg van hetgeen er ten aanzien van de onderhavige woningen is geschied.
Dat is al ettelijke malen in het verleden aan de orde gesteld. En deze noodzaak
is ook begrijpelijk, gezien de ontwikkeling die de gemeente doormaakt.
Spreker heeft er in eerste instantie het zwijgen toe gedaan, omdat zijn
fractie wel met deze kwestie meeleeft, maar zich ten opzichte van de daaruit
te trekken conclusies - omdat er nog geen concreet voorstel ter tafel ligt -
haar rechten voorbehoudt.
De voorzitter sluit hierop de bespreking over dit punt.
Voorstel tot benoeming van een hoofd voor de openbare school voor g.l.o. te
Soest- Zuid.
De VOORZITTER verzoekt de heren D. de Haan en Grift met hem het
stembureau te vormen.
Uitgebracht worden 21 stemmen, waarvan 20 op de heer E.Belgraver
en 1 op de heer R.Mens, zodat de heer Belgraver is benoemd.
De VOORZITTER dankt de heren D. de Haan en Grift voor de genomen
moeite
"Voorstel tot het verlenen van een subsidie in de restauratiekosten van het per
ceel Kerkpad Z.Z. 160.
De heer DIJKSTRA vraagt of het college iets kan mededelen over de'
historie van het pand. Is het de moeite waard om dit pand te behouden? Staat
het op de monumentenlijst?
De heer HILHORST vraagt wat de toekomst van dit pand zal zijn.
De VOORZITTER merkt op dat men op het ogenblik leeft onder de vigeur
van een voorlopige monumentenwet. Dit is dus een noodwetje. De definitieve
monumentenwet is nu de Tweede Kamer gepasseerd en zal binnenkort in de
Eerste Kamer komen. Bij de monumentenwet behoort een monumentenlijst.
Toen het noodwetje ontstond, was er geen monumentenlijst. Het opstellen van een
dergelijke lijst is een enorm werk. Men heeft zijn toevlucht moeten nemen tot
de zogenaamde voorlopige lijst van monumenten van geschiedenis en kunst,
Deze lijst is opgesteld door een commissie, welke omstreeks 1900, 1899 is in
gesteld. De eerste voorlopige lijst is opgemaakt voor de provincie Utrecht.
Spreker meent dat die lijst dateert van 1903. Deze lijst is derhalve bijzonder
verouderd en klopt niet meer. Er staan gebouwen op die geheel weg zijn. Er
staan ook gebouwen op die men op het ogenblik niet zo belangrijk meer vindt,
doch die men er indertijd op heeft geplaatst bij voorbeeld met het oog op een
aardige gevelsteen. Anderzijds staan wel van belang zijnde gebouwen niet op
deze lijst vermeld. Bij het verlenen van subsidie houdt de minister dan ook
niet veel rekening met deze monumentenlijst. Die komt eigenlijk alleen ter
sprake, wanneer een gebouw moet worden gesloopt. Op deze lijst voorkomende
gebouwen mogen namelijk niet zonder toestemming van de minister worden ge
sloopt.
- Voor -