-15 november 1961 -
179.
Men zal de vreemde bocht dan wel gaan rechttrekken, waardoor de
gehele agrarische bevolking letterlijk "van de kaart" zou raken.
Spreker stemt volledig in met het streven van B&W en gaat
akkoord met alle door het college aangevoerde argumenten. Toch vraagt
hij zich af, of het indienen van bezwaren nu voor de raad mogelijk is.
De provincie, die zelf negen jaar voor het opstellen van dit plan nodig
heeft gehad, mag van de betrokken gemeentebesturen niet verwachten,
dat die dit plan zo snel kunnen behandelen, en dit zonder dat de gemeente
raadsleden de toelichting op het plan is verstrekt.
Spreker hoopt dat men de nodige voorzichtigheid betracht bij
het overleg met Baarn, opdat deze gemeente geen punten naar voren
gaat brengen die strijdig zijn met de belangen van Soest.
Hij wil besluiten met de vraag, of de gegeven voorlichting wel
voldoende is geweest om de raadsleden in staat te stellen gefundeerd de
onderhavige belangrijke beslissing te nemen.
De VOORZITTER - de discussie een moment onderbrekend -
deelt mede dat het gebak, dat op het ogenblik wordt binnengebracht, de
raad is aangeboden door het gasbedrijf en wel ter gelegenheid van het
feit dat dit bedrijf zijn 5 miljoenste kubieke meter gas heeft verkocht.
Spreker herinnert eraan dat de raad in 1955 al eens een taart van het gas
bedrijf heeft gekregen. Dat was ter gelegenheid van de 3 miljoenste kubieke
meter geleverd gas. Namens de raad aanvaardt spreker met dank dit
geschenk van het gasbedrijf.
Vervolgens verleent hij het woord aan de heer de Bruin.
De heer DE BRUIN stemt in met de woorden van de heer Hilhorst.
De heer Hilhorst heeft zich bepaald tot de situatie in Soest. Spreker zou
gaarne in meer algemene zin iets willen zeggen over het rapport inzake
het ontwerp van een streekplan voor de Utrechtse Heuvelrug.
Na lezing van dit rapport zijn bij hem twee vragen naar voren
gekomen. Ten eerste: is het in het rapport gestelde principieel noodzake
lijk? Ten tweede: heeft de uitwerking van dit streekplan op de juiste wijze
plaats gehad
Alvorens op deze twee punten nader in te gaan, moet spreker
toch wel een aanmerking maken op de door gedeputeerde staten gevolgde
procedure. Hij neemt aan dat gedeputeerde staten aan de gestelde eisen
ten aanzien van de ter-visie-legging en het indienen van bezwaarschriften
hebben voldaan. Aan de andere kant hebben zij echter zeer weinig respect
voor de gemeentebesturen getoond door een dermate belangrijk en ingrij
pend rapport in een ontstellend klein aantal exemplaren ter beschikking te
stellen, op grond waarvan - wil een elk die hierover een oordeel moet
uitspreken, beslagen ten ijs komen - de termijn van ter-visie-legging veel
te kort is geweest.
Gezien het feit dat het rapport toch in de eerste plaats bedoeld
is om te komen tot een afbakening en behoud van het weinige recreatie
gebied dat men in Nederland nog heeft, is spreker geneigd te zeggen dat
het gestelde in het rapport noodzakelijk is, maar dat de gang van zaken,
zoals die in het rapport is aangegeven, voor de gemeentebesturen moeilijk
te aanvaarden is. Het is zelfs best mogelijk dat het rapport in deze vorm
door de Kroon niet wordt aangenomen, omdat het plan de belangen van de
provincie overschrijdt en als zodanig geen provinciale zaak is. Het is
spreker bij voorbeeld opgevallen dat er voorschriften gegeven worden aan
gaande de bebouwingsdichtheid van de gemeenten, hetgeen wel eens be
staande uitbreidingsplannen in gevaar kan brengen. Ook ten aanzien van
de industrievestiging worden voorschriften gegeven. De industrievestiging
is aan de hand van een index vastgesteld, maar hoe men aan deze index
is gekomen, geeft het rapport niet aan. Het is spreker verder opgevallen,
dat er per gemeente zeer weinig toelichting is. Of er verband bestaat
met andere streekplannen, geeft het rapport niet aan. Er is vermoedelijk
geen -