21 maart 1962
Deze nieuwe weg staat op de nominatie om vrij snel gereali
seerd te worden. Rijkswaterstaat ziet de toestand in de Birk-
straat daarom niet zo somber in en hij verwacht niet dat men
daar de eerste jaren klem zal lopen. Wel is het natuurlijk mo
gelijk dat over vijf, acht jaar de toestand in de Birkstraat on
houdbaar wordt. Zelfs al zou het tracé langs de Birkstraat
worden gevolgd, dan is er, naar spreker gelooft, altijd nog
een oplossing mogelijk, doordat aan de zuidkant van de Birk
straat, het gebied tegen de duinen aan, niet veel boerderijen
zijn. Door aan die zijde de weg te verbreden, zou het mogelijk
zijn het verkeer, wanneer het tussen Amersfoort en Soest te
intensief wordt, op te vangen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen, waarbij wordt aangetekend dat de heer Hilhorst
geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd.
De heer BOUWMAN vraagt waarom de uitwerking
van het tracé over de Eng een pre heeft boven de uitwerking
van het andere tracé
De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat er geen
sprake is van een pré Het tracé over de Eng is al geheel uit
getekend. Dat ligt al jaren klaar.
RONDVRAAG
De heer DE BRUIN vraagt het woord.
De heer HILHORST: Dat is met het oog op de ver
kiezingen'.
De heer DE BR.UIN vraagt of er door gedeputeerde
staten al een beslissing is genomen over het in de december-
vergadering genomen raadsbesluit inzake de zes winkels en de
veertien garages op de Eng, alsmede over het in dezelfde raads
vergadering aangenomen plan Lazarusberg.
De wethouder VAN ZADELHOFF: U bedoelt de ver
koop van de grond?
De heer DE BRUIN: Inderdaad.
De wethouder VAN ZADELHOFF: Neen, daarvoor
is nog geen goedkeuring verkregen.
De heer DE BRUIN vraagt voorts of naast de op de
lijst van ingekomen stukken vermelde punten, nog andere stuk
ken voor de raad zijn ingekomen.
De VOORZITTER.: Dit klinkt als een strikvraag.
Heeft u een bepaald stuk op het oog? Misschien is een stuk te
laat binnengekomen om nog op de lijst van ingekomen stukken te
worden vermeld.
De heer DE BRUIN zegt te doelen op een op 8 maart
gedateerd stuk van de heer Lubbers, welk stuk is gericht aan
de raad. Spreker gelooft niet dat de termijn te kort is.
De VOORZITTER veronderstelt dat het stuk niet
aan de raad, maar aan het college is gericht. Het zou ook zeer
gebruikelijk zijn om in een correspondentie plotseling over te
schakelen op het richten van een schrijven aan de raad.
De heer DE BR.UIN: Ik heb de bewijzen bij mij, dat
het stuk aan de gemeenteraad is gericht.
De VOOR ZITTER: Het komt dus nog allemaal in de
raad
De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat dit laatste
niet het geval is In een vorige raadsvergadering is duidelijk
uitgesproken, dat het college tot onteigening zou overgaan, maar
- 109 -