29 augustus 1962
particulier. Bovendien speelt een en ander zich af aan de voor
avond van de opheffing van de prijsbeheersing ten aanzien van
landbouwgronden
De heer HILHORST: Hier is nooit een prijsbeheer
sing voor geweest. U weet er in het geheel niets van'.
De heer DIJKSTRA zegt de bijzonder scherpe brief
van het college zeer te betreuren. Hij hoopt dat het college vol
ledig overtuigd is van de goede trouw en de goodwill van het
protestants-christelijk bejaardencentrum. Van zeer nabij is
hem bekend dat het bestuur slechts wenst in volkomen harmonie
met het gemeentebestuur de bouw te realiseren. Van de zijde
van het protestants-christelijk bejaardencentrum wordt geens
zins aangestuurd op een scherpe situatie. Het bestuur van dit
bejaardencentrum wenst slechts in nauw contact met het college
de plannen tot stand te brengen. Wanneer dus het college erop
staat dat de bedoelde transactie gecanceld wordt, dan moet zij
gecanceld worden. Maar nogmaals: spreker betreurt het dat
van het college een dergelijke krasse brief naar het bejaarden
centrum is uitgegaan.
Mevrouw POLET-MusIerDat was nodig.
De heer DIJKSTRA merkt op dat het kan zijn, dat
het bestuur van het bejaardencentrum fouten heeft gemaakt.
Maar dan wil hij vragen: Wie maakt er geen fouten?
De heer HILHORST: Dat mag van een lid van de
grondcommissie niet worden verwacht.
De heer DIJKSTRA merkt op dat het bestuur van
het bejaardencentrum geenszins de verhouding met het gemeen
tebestuur wil toespitsen of verslechteren. Hij zou het op prijs
stellen, indien burgemeester en wethouders verder het bestuur
met hun aanwijzigingen, sympathie en medewerking tegemoet
willen blijven treden, zoals de afwezige wethouder van Zadel-
hoff heeft toegezegd. De wethouder van Zadelhoff heeft de voor
zitter van het bejaardencentrum namelijk gezegd, te beseffen
dat het bejaardencentrum m een moeilijk parket is geraakt.
De heer van Zadelhoff zeide daarbij alle steun toe bij pogingen
om hier op een of andere wijze - welke dan ook - uit te komen.
De VOORZITTER zegt dat het college volledig be
grip heeft voor de moeilijkheden, waarin het bestuur van het
bejaardencentrum verkeert. Dat is de reden waarom het colle
ge het in juni genomen besluit heeft voorgesteld en waarom het
ook het onderhavige voorstel heeft gedaan. Dit voorstel is na
melijk in het direct belang van het bejaardencentrum.
De door het college aan het bejaardencentrum ge
schreven brief - de heer Dijkstra noemde deze brief scherp:
spreker zou hem liever duidelijk willen noemen - moet bepaald
niet worden opgevat als een soort standje of een bestraffing.
De brief is zeer duidelijk geschreven om ieder misverstand
over deze zaak te voorkomen. Wanneer op een zeer breed vlak
een regeling is getroffen ten aanzien van de aankoopprijzen van
de gronden - tot genoegen van beide partijen - moet het niet ge
beuren dat één persoon, die meent een sleutelpositie in te ne
men, daarboven zou gaan. Dat zou in de eerste plaats bijzonder
onrechtvaardig zijn tegenover alle anderen. Bovendien zou een
zeer gevaarlijk precedent kunnen worden geschapen. Daarom
heeft het college gemeend duidelijk te moeten zeggen, niet te
kunnen toestaan dat een stichting, waarbij de gemeente is be
trokken, iets doet dat het gemeentebestuur zichzelf niet toe
staat. Waar het gemeentebestuur zichzelf een zekere beperking
- 191 -