1 7 oktober 1962 pende wanverhouding. Op de Eng is voor ruwweg 85% sprake van woningwetwoningen - de allergoedkoopste categorie van huizen die gebouwd worden - terwijl in Soest-Zuid sprake is van de duurste bouw. Wanneer men op de Eng niet minder mag vragen dan 20, - dan mag toch worden verwacht dat in een gedeelte van de gemeente als Soest-Zuid een veel hogere prijs wordt ge vraagd. Of men zou omgekeerd de grondprijs op de Eng moeten verlagen Spreker begrijpt de samenhang tussen een en an der niet. Hij is zich er zeer wel van bewust, dat de vrijheid van de gemeente om de prijs te bepalen zeer betrekkelijk is en dat het college onder druk staat van gedeputeerde staten. Het gaat hier echter om een zaak van systematisch bekijken en indelen en bovendien om een zaak van sociale rechtvaardigheid. Spreker gelooft niet dat het college zich in deze zou kunnen beroepen op, in augustus van het vorig jaar vastge stelde richtprijzen van 15,--, 20,-- voor de bungalowbouw in Soest-Zuid. Hij herinnert zich wel, dat daarover verleden jaar in de grondcommissie uitvoerig is gesproken. Wanneer zijn geheugen hem niet bedriegt - hij kan zich echter vergissen - heeft men zich toen akkoord verklaard met richtprijzen van ƒ20,--, ƒ25,--, 30, - -voor toekomstige bouw Wat toen ook afgesproken is, dat kan nu toch geen uitgangspunt meer zijn. Wanneer de prijzen in het goedkoopste gedeelte van Soest stijgen tot 20, dan houdt dit toch impli ciet in, dat de grondprijzen in het duurste gedeelte veel hoger behoren te worden Zou het voorts niet dienstig zijn, dat het college bijv. jaarlijks komt met richtprijzen, en dan complexgewijze Deze richtprijzen moeten vooral niet langer dan een jaar gelden. De zaak is namelijk in beweging. Daardoor kan men niet ver- vooruitzien. Deze prijzen moeten ook niet meer hebben dan het karakter van richtprijzen. Er zullen zich namelijk stellig geval len voordoen, waarin van deze richtprijzen moet worden afge weken. De wethouder VAN ZADELHOFF zegt het betoog van de heer Dijkstra - een oud-lid van de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan - helemaal niet te begrijpen. Hij zou bijna tot de heer Dijkstra willen zeggen: Heeft u het eigenlijk ooit wel be grepen De heer Dijkstra begint met op te merken, dat ge deputeerde staten de grondprijzen omhoog drijven. Gedeputeer de staten drijven niets omhoog. De heer DIJKSTRA: Ik heb dat geluid wel gehoord. De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat gede puteerde staten de gemeente er alleen maar op wijzen, de ex ploitatie-opzetten goed in het oog te houden en te zorgen dat die ook inderdaad uitkomen. Wel hebben gedeputeerde staten jaren geleden van de gemeente geëist, dat meer algemene voorzienin gen in de grondexploitatie moesten worden opgenomen, zoals de bijdrage voor rioolwaterzuivering e.d. Gedeputeerde staten be moeien zich uiteraard niet met de vaststelling van een grond prijs De grote fout van de heer Dijkstra is, dat hij grond bij de Foekenlaan - hetgeen een aparte exploitatie betreft - gaat vergelijken met grond op de Eng. Men moet in de eerste plaats nagaan het bebouwingspercentage van de grond bij de Foekenlaan en omgeving. Het onderhavige geval betreft een perceel van 2400 m2waarop een huis wordt gebouwd - laat men het eens heel ruim stellen - van 100 m2 grondoppervlakte - 211 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1962 | | pagina 211