1 7 oktober 1962
vereniging Peter's Baan.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
222. Voorstel tot onbewoonbaarverklaring van de woning Merelweg 1
De heer GRIFT spijt het bijzonder dat de helft van een
dubbel woonhuis onbewoonbaar verklaard moet worden. Hij mag
aannemen dat dit ligt aan de bewoner van het desbetreffende huis
Gezien de moeilijke gevallen van de huizen aan de Molenstraat,
die nog gesloopt moeten worden, zou het wellicht van belang zijn
de mensen aan de Merelweg een andere woning te geven om men
sen van de Molenstraat in het onderhavige huis te plaatsen.
De VOORZITTER: U wilt het huis dus opknappen?
De heer GRIFT zegt dat de woning Merelweg 3 prachtig
wordt bewoond en in zeer behoorlijke staat verkeert, terwijl
de woning Merelweg 1 wordt uitgewoond Hij voelt wel voor on
bewoonbaarverklaring, maar dan met de mogelijkheid om het
huis op te knappen.
De VOORZITTER zegt dat het college alleen tot onbe
woonbaarverklaring wordt geadviseerd, wanneer een huis niet
door verbeteringen in een bewoonbare staat is te brengen. Het
geen de heer Grift wil, zou dus praktisch nieuwbouw betekenen.
De heer ORANJE: Ik begrijp dat de heer Grift in twijfel
trekt de mededeling van het college, dat het huis niet door het
aanbrengen van verbeteringen m een bewoonbare staat is te bren
gen.
De VOORZITTER zegt dat de raad bij voorstellen tot on
bewoonbaarverklaring altijd vindt een advies daartoe van het mi
nisterie van volkshuisvesting en bouwnijverheid. De ervaring is
dat het ministerie in deze tijd slechts zeer angstvallig adviseert
tot het overgaan tot onbewoonbaarverklaring. Het gemeentebe
stuur heeft diverse malen een voorstel gedaan inzake onbewoon
baarverklaring van een woning, waarop geen gunstig advies van
het ministerie is gekomen. Indien het ministerie wel tot onbe
woonbaarverklaring adviseert, is dat toch wel een aanwijzing,
dat het huis heel erg slecht is Wanneer het huis leeg is, kan
altijd nog bekeken worden of het casco zulke goede eigenschap
pen heeft, dat het kan worden gehandhaafd met een dan toch nog
wel vrij uitgebreide nieuwbouw. Meestal worden dan echter de
kosten zo hoog, dat men beter helemaal tot nieuwbouw kan over
gaan. Dit moet dus eens worden bekeken, wanneer het huis ont
ruimd is
De heer HILHORST zegt dat het een dubbel woonhuis
betreft. Wanneer de helft wordt afgebroken, wat zijn dan de ge
volgen daarvan voor het niet-onbewoonbaar verklaarde gedeelte?
De heer GRIFT: Ik vermoed dat de bewoner aan de bel
heeft getrokken. Die heeft het huis echter zelf uitgewoond.
De heer HILHORST merkt op dat bij afbraak van de on
bewoonbaar verklaarde woning de binnenmuur de buitenmuur wordt
van het overblijvende gedeelte van het dubbele woonhuis
De heer ORANJE: Dus de consequentie van afbraak kan
niet worden getrokken?
De VOORZITTER merkt op dat beide panden eigendom
van de gemeente zijn.
De heer HILHORST: Dus wij zijn de verwaarlozer
De heer GRIFT: Zeer beslist niet.
De VOORZITTER merkt op dat de gemeente niet ver
plicht is een huis af te breken, nadat het onbewoonbaar is ver
klaard. Wanneer afbraak moeilijkheden voor de buren tengevolge
zou hebben, is het mogelijk het huis dicht te spijkeren of andere
- 225 -