21 november 1962. weten waar zij over oordelen, maar hij kan zich tot op vandaag in zijn stoutste fantasie nog geen betrouwbare voorstelling maken, hoe de Eng eruit zal zien met een ingegraven snelweg. Wie der aanwezigen weet hoe diep die ingravingen moeten worden; hoe breed de basis moet worden, hoe breed de gaping ter hoogte van het maaiveld zal zijn? Wie der aanwezigen weet wat hiervoor al lemaal zal moeten sneuvelen? Spreker weet het niet. Inderdaad kwam de raad op 15 november tot de con clusie, naast de traverse langs de Brinkweg te wijzen naar de Eng. Maar wanneer het college nu de heer de Bruin schrijft, dat de raad daarmee in principe reeds besloten heeft de rijksweg over de Eng goed te keuren, dan geeft het aan die conclusie een strek king die zij noch formeel noch wettelijk heeft. De raad heeft het recht en de plicht het definitieve oordeel op te schorten totdat zijn leden hebben kunnen kennis ne men van concrete en complete gegevens, zó dat de raad een ver antwoorde keuze kan doen tussen een gemeentelijke straat, waar bij zij baas blijft in eigen huis voor haar eigen inwoners en die verband binnen de gemeente legt, öf een rijksweg voor autosnel- verkeer waarover zij alle zeggenschap moet prijsgeven en die de gemeente splijt. Het college zal spreker tegenwerpen dat een rijksweg Soester grondgebied in geen geval vermijden kan. En dat is dan volkomen juist. Maar even juist is het, wanneer spreker stelt, dat de raad er aanspraak op kan maken gelegenheid te krijgen de ene technische mogelijkheid tegenover de andere bestuurlijk te kunnen afwegen. En het is de taak van het college, Rijkswater staat er op te wijzen, dat de raad op bestuurlijk niveau zich ook nu nog alle rechten dient voor te behouden. Het college wijst er in zijn antwoord aan de heer de Bruin op, dat Rijkswaterstaat het juiste tracé zal vaststellen. Dit is alleen juist, voor zover het de technische oplossing betreft en de gemeenteraad van Soest moet zich^- ondanks de besprekin gen van 15 november 1961 - alle rechten op bestuurlijk niveau voorbehouden tot op het moment dat hij in concreto weet waarover hij oordelen moet. Het is in sprekers ogen de plicht van het col lege geen afspraken te maken die de raad in een dwangpositie bren gen. Voor het ogenblik heeft spreker hiermee het zijne over dit agendapunt gezegd. Mevrouw MUURLING-Voorthuis zegt dat het niet aan het liberale deel van Soest is voorbehouden mede verontrust te zijn met het overige deel der bevolking. Dat de protestants-christelijke fractie deze gevoelens evengoed had, blijkt uit het schrijven van 5 november 1962 dat spreekster niet aan de raad, maar aan het col lege heeft gericht en waarin zij vroeg of het niet mogelijk was dat de bevolking van Soest, bij monde van de pers, deze hele materie wat duidelijker voorgeschoteld zou krijgen, opdat de vaagheid en de verwarring in de boezem van de burgerij wat zouden opklaren. Voor het schriftelijk antwoord daarop zegt zij het college hartelijk dank, want zij heeft daarin kunnen lezen dat het college dit ook in deze vergadering van plan was Mevrouw POLET-Musler zegt dat men wel doof had moeten zijn om niet te merken dat de aanschrijving in verband met de weg over de Eng grote beroering heeft teweeggebracht. Nu moet een gemeentebestuur, als het een besluit moet nemen over een weg, eerst precies weten waarover het praat. Om het precies te weten te komen en om te zien hoe de brokken zullen vallen die in verband met die weg gemaakt zullen moeten worden, heeft de vorige raads- - 242 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1962 | | pagina 242