17 juli 1963 verplichtingen de gemeente is aangegaan in andere superonrendabele gebieden. De heer DIJKSTRA mist in bet stuk van het college toch wel op en kele vragen het antwoord. Het college schrijft dat de inventarisatie van de feite lijke toestand niet gereed is kunnen komen, doordat de belanghebbenden voor een belangrijk deel in gebreke zijn gebleven medewerking te verlenen. Vermoedelijk schrikken zij voor de kosten terug. Spreker gelooft dat voor de oplossing van het probleem in de allereerste plaats noodzakelijk is een duidelijke en concrete in ventarisatie Men dient te weten om hoeveel personen en mensen het gaat en wat de geraamde kosten per aansluiting in totaal zijn. Anders blijft men jaren achter een een beetje schuilevinkje spelen met de verschillende regelingen. Het tienjarenplan voor de gewone onrendabele gebieden is geheel afgewerkt. Het resultaat is dat de provincie Utrecht een gunstig beeld vertoont in vergelijking met andere gewesten, In de provincie Utrecht bedraagt het percentage aangesloten 98,5, terwijl dit percentage landelijk 95 bedraagt. In 1961 heeft spre ker deze kwestie vrij nauwkeurig uitgezocht. Er waren toen in de gehele provincie nog 2200 superonrendabele percelen. Daaronder kwamen 200 percelen voor, waar van de investering per aansluiting vermoedelijk meer dan 5.000,-- zal bedragen. Zouden in het Soesterveen dergelijke percelen voorkomen, dan zouden zij buiten elke regeling vallen en ook niet vallen onder de voorlopige provincie regeling voor de superonrendabele gebieden. Het is daarom zeer belangrijk eerst een inventari satie te maken. Men weet dan of het om aansluitingen gaat tussen de 1 .000, -- en de 5.000,--. Daarbij weet men zeker, dat ze vallen onder de provinciale re geling. Gaat het echter om percelen, waarvan de aansluiting meer dan ƒ5.000,-- kost, dan kunnen ze niet worden aangesloten, tenzij de gemeente aanleiding zou vinden zelf in de beurs te tasten. Het is ook mogelijk dat men bij de bebouwing van het Soesterveen in de buurt komt van enkele van deze niet aangesloten boerderijen. Zou dit. het geval zijn, dan zou het wel eens kunnen wezen, dat de gemeente de Utrechtse waterleidingsmaatschappij op grond van de oude concessie kan dwingen leidingen te leggen op kosten van deze maatschappij. Men kent echter niet de concrete situatie. Het is noodzakelijk die situatie te weten. Spreker kan zich niet onttrekken aan de indruk, dat deze zaak de laatste jaren iets te veel ambtelijk en iets te weinig voortvarend is bekeken Dit houdt overigens geenszins een streng verwijt in, want hij weet hoe zwaar ge meentewerken is bezet Men moet echter dit geval nu bepaald eens trachten op te lossen. In ieder geval zal een inventarisatie van de toestand moeten worden ge maakt De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat die inventarisatie al lang heeft plaatsgehad. Hij weet echter niet of de waterleidingmaatschappij reeds al de gegevens aan de hand van deze inventarisatie heeft gegeven. Hij weet ook niet of de inventarisatie zo uitputtend is geweest, dat de waterleidingmaatschap pij aan de hand van de gegevens alles heeft kunnen uitrekenen. Het komt hem het beste voor. dat het college op deze aangelegenheid in een volgende vergadering nader terugkomt. De zaak ligt overigens ook voor de provincie niet eenvoudig, In het antwoord staat dat het provinciale fonds 45% van de kosten betaalt, terwijl het rijk zal worden verzocht 55% voor zijn rekening te nemen. Herinnert spre ker het zich goed, dan heeft het rijk besloten slechts 45% van de kosten te dra gen Dit betekent dat de provincie hiervoor meer geld zou moeten uitgeven Het valt te betwijfelen of de provincie dit kan. Dat betekent weer, dat de werk zaamheden waarschijnlijk over een langere periode moeten worden uitgestre ken Het college zal echter een volgende maal nadere gegevens aan de raad voorleggen. Het stuk wordt aangenomen voor kennisgeving, c. Opgave van de directeur van gemeentewerken inzake de kosten van de glad- heidsbestrijding seizoen 1962/1963 met voorstel dit voor kennisgeving aan be ke wc wc ri ge ge be ve de nc he g« st li H SI rr z< ei ls - 102 - ni

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 103