20 november 1963. 3. zocht of laten onderzoeken, wat de oorzaak van één en ander is, en of deze schade te verhalen is?" Hierop wordt de vergadering gedurende enkele ogenblikken geschorst, ten einde de raadsleden in de gelegenheid te stellen het antwoord van het college van burgemeester en wethouders op de vragen van burgemeester en wethouders te lezen. Na hervatting der vergadering verleent de voorzitter het woord aan de heer de Bruin. De heer de BRUIN merkt op dat het college in het schrijven mede deelt de raad te zijner tijd van de uitslag van het in te stellen onderzoek op de hoogte te zullen stellen. Hij wacht dat onderzoek gaarne af. De heer DIJKSTRA waardeert de voortvarendheid, waarmede het col lege deze aangelegenheid onderzoekt en de raad voorlegt. Het inschakelen van een onafhankelijke deskundige is een gezonde op lossing. De kosten van het inschakelen van deze deskundige komen toch zeker voor rekening van de aannemer? Is bekend, hoe de ter plaatse niet voor de gemeente gebouwde wonin gen (de premie-A-woningen) zich op het onderhavige punt gedragen? Mevrouw MUURLING -Voorthuis merkt op dat deze aangelegenheid in de pers is behandeld. Daardoor is het publiek op de hoogte. Krijgt de pers nu ook het antwoord van het college, zodat ze dit kan publiceren? De VOORZITTER beantwoordt de vraag van mevrouw Muurling beves tigend De wethouder VAN ZADELHOFF deelt mede dat het onderzoek niet ten laste van de gemeente komt. Men heeft hier te maken met een ietwat bijzon dere figuur. De architect heeft met de aannemer afgesproken, dat voor de beton constructie de betonconstructeur van de aannemer zou worden ingeschakeld. Het betrof hier namelijk een betrekkelijk eenvoudige betonconstructie. Deze gang van zaken houdt in, dat bedoelde betonconstructeur en dus ook de aannemer op dit punt ten volle verantwoordelijk zijn. De architect kan hiervoor nooit verantwoor delijk worden gesteld. De heer DIJKSTRA: En de aannemer ontkent dat niet? De wethouder VAN ZADELHOFF: Neen. In het geheel niet. Er is geen enkel verschil van mening hieromtrent. Het zou natuurlijk mogelijk zijn, dat de architect van de gemeente het ontstaan van de scheuren onderzoekt. Het zal echter duidelijk zijn, dat dit voor de architect een beetje moeilijk zou worden. Daarom is in gemeenschappelijk overleg besloten het bureau Aronsohn in te schakelen voor het uitbrengen van een rapport over het ontstaan van de scheuren. De heer DIJKSTRA: Is dat een op dit soort van onderzoekingen gespe cialiseerd bureau? De wethouder VAN ZADELHOFF deelt mede dat het een van de meest bekende bureaus van Nederland is. De tweede vraag van de heer Dijkstra kan spreker moeilijk beantwoor den. In het algemeen kan hij echter zeggen, dat de woningwetwoningen zeker zo goed zijn afgewerkt als de andere woningen daar ter plaatse. Hij kan echter niet mededelen, hoe het staat met scheuren in die andere woningen. Hierop worden de vragen van de heer de Bruin en het antwoord van burgemeester en wethouders aangenomen voor kennisgeving. 73. Voorstel om het schetsplan van de architecten Rouville de Meux en Hulshoff als uitgangspunt voor de toekomstige verbouwing en uitbreiding van het gemeentehuis te aanvaarden. De VOORZITTER deelt mede dat van de commissie openbare werken het volgende advies is ingekomen: "De commissie openbare werken is van mening, dat de beste oplos sing van het "raadhuisprobleem" wordt, verkregen door de voorgestelde aanbouw. De commissie is echter voorts van mening dat, daar het nieuwe gedeelte veel - 163 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 164