18 december 1963.
volle, menselijke wijze wel eens kon worden gezegd: Hoor eens, dit is nu lang
zamerhand toch wel erg veel, kan dat niet een beetje anders.
Door datgene wat wethouder de Haan heeft gezegd is spreker bepaald
nog niet gesterkt in zijn minimale optimisme wat de bejaardentehuizen betreft
Over de provincie zal hij in dit geval nu maar verder zwijgen, maar hij komt er
weer op terug, omdat hij hierin een punt ziet, waarin hij met de heer Oranje mee
kan gaan.
Het college zou zich inderdaad eens moeten afvragen, of zijn voorlich
ting werkelijk wel duidelijk genoeg is Men moet er bij voorlichting van uitgaan,
dat de ander veel minder weet dan men zelf weet. Als spreker een patiënt moet
inlichten is het gevaar vaak groot, dat hij te gemakkelijk denkt dat de patiënt wel
een zekere kennis heeft over het eigen lichaam, waardoor deze te weinig zou be
grijpen wat hem of haar wordt verteld.
Misschien heeft het nut dat het college zich - spreker concretiseert het
nu even op het punt van het bejaardentehuis - afvraagt of de mensen het ook be
grijpen als zij worden voorgelicht en of het tot hen is doorgedrongen. Daardoor
wordt veel narigheid voorkomen.
In verband met de opmerkingen van wethouder van den Arend, spijt
het spreker dat het eind van zijn betoog blijkbaar de indruk heeft gewekt van een
verwijt ten aanzien van de techniek van de begrotingsbehandeling en de tijd waar
in deze plaatsheeft. Hij heeft het beslist niet zo bedoeld. Hij heeft, om het beeld
van de overladen maag te gebruiken, misschien enigszins gesproken in de lijn
van "after the dinner before". Want de raad heeft een heel programma aftewerkt;
dat moest hem even van de lever. Spreker begrijpt best, dat dit waarschijnlijk
heel moeilijk anders kon. Hij begrijpt ook heel goed, dat de ambtenaren zo tegen
het eind van het jaar bepaald niet met hun duimen zitten te draaien. Zijn erken
telijkheid is heus zeer groot voor de wijze, waarop ook dit jaar weer de zaak is
behandeld.
De heer ORANJE constateert met een beetje genoeglijkheid dat, toen
hij sprak over een paradijselijke verhouding die onder mensen niet bereikbaar
is, de gedachten van de heer Hilhorst zijn afgedwaald naar het huwelijk dat hier
straks zal worden gesloten. Daardoor had hij blijkbaar minder aandacht voor
hetgeen spreker daarmee wilde zeggen.
Er bleek grote eenstemmigheid uit al datgene, wat de fractievoorzit
ters hebben opgemerkt. Dat bewijst eens te meer, dat de onderlinge verhoudin
gen in de raad bijzonder prettig zijn. Het is dus ook niet te verwonderen, dat
men in het algemeen gemakkelijk tot een eenstemmig oordeel komt over zaken,
die de raad zijn of worden voorgelegd.
Die eenstemmigheid was er ook - en niet dit jaar voor het eerst - ten
opzichte van de voorlichting. De hele raad heeft kennelijk het gevoel, dat hij op
dit punt niet helemaal wordt bevredigd. Het geldt niet alleen de voorlichting aan
de raad. Wat de pers betreft, gaat het niet alleen om voorlichting over de uit
breidingsplannen, maar ook om de voorlichting in het algemeen. Er kunnen ook
andere dingen zijn die de publieke opinie interesseren behalve de uitbreidings
plannen
Inderdaad leidt, zoals de voorzitter heeft gezegd, de voorlichting in
de commissies tot verkorting van de behandeling van zaken in de raad, maar
het brengt het gevaar mee dat te veel van de overwegingen die bij de beslissing
een rol spelen, buiten de openbaarheid worden gehouden. Het is waar dat ook de
raadsleden een taak inzake voorlichting hebben, maar dan moeten zij ook in staat
worden gesteld, die voorlichting te geven. Spreker sluit zich geheel aan bij het
geen mevrouw Polet in dit verband heeft gezegd.
De VOORZITTER zegt in antwoord aan de heren Hilhorst en Berkel-
bach, dat het college inzake de loonmaatregelen nog geen richtlijnen van de re
gering heeft ontvangen en zelfs officieel nog niet eens over subsidiëring van de
gemeenten ten opzichte van de verhoogde lonen, laat staan over de verdere con
sequenties Zolang dit niet het geval is, kan het college er inderdaad geen ver-
- 222 -