2 mei 1 963 De VOORZITTER begrijpt wel wat de heer Korte bedoelt. De grond prijs is ƒ1.100,--. Er wordt een krediet gevraagd van 1.200,--. Er moeten verder nog een aantal werken worden uitgevoerd. Nu vraagt de heer Korte zich af, hoe dat allemaal uit die resterende 100,-- moet worden gefinancierd. Die kosten komen echter uit een ander krediet, dat reeds is verleend voor de aanleg van het rijwielpad. De heer KORTE: En wat dat betreft, zal geen extra krediet aan de raad worden gevraagd met het oog op deze voorzieningen? De wethouder VAN ZADELHOFF: Neen. Die begroting was ruim ge noeg, ook voor het financieren van deze voorzieningen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. c. voor verbreding van de van Weerden Poelmanweg van de Compagnie Eaux d'Utrecht te Liège; d. voor verbreding van de Kerkstraat van H. J Velthuysen; Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zon der hoofdelijke stemming aangenomen. e. voor verbreding van de Soesterbergsestraat van Avan Goor. De VOORZITTER deelt mede dat van de financiële commissie het volgende advies is ingekomen, welk advies ook geldt voor de voorstellen sub 53 f, h, i en j "De financiële commissie verenigt zich met dit voorstel van burge meester en wethouders en met de desbetreffende toelichting. Eén lid verklaart zich tegen de toekenning van een vergoeding voor waardevermindering. Andere le den kunnen wel akkoord gaan met een vergoeding voor waardevermindering als in de toekomst de toekenning hiervan als algemene beleidslijn wordt aangehouden." De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat het college het verlangen van de meerderheid van de financiële commissie niet kan onderschrijven. Hij meent echter dat de geformuleerde tekst van het advies van de financiële com missie niet geheel weergeeft de geest, waarin de zaak in de commissie is bespro ken. Spreker heeft begrepen dat men in de financiële commissie erop heeft aange drongen, na te gaan of er bepaalde normen zijn ten aanzien van waardeverminde ring. Het is spreker gebleken dat de rijkswaterstaat wel normen hanteert De rijkswaterstaat heeft normen voor grote huizen met grote tuinen, grote hui zen met kleine tuinen, kleine huizen met grote tuinen enz. enz. Bij de normen wordt natuurlijk ook rekening gehouden met de afstand van het huis tot de weg. Bij het hanteren van normen moet men overigens ook voorzichtig zijn. De rijks waterstaat heeft bijv. voor een bepaalde perceel 40.000,-- geboden. De eige naar vroeg 60.000,--. Er is een onteigeningsprocedure gevolgd. Daarbij kwam een nog veel hoger bedrag naar voren. Er zijn ook gevallen te noemen, waarbij men bij onteigening tot een veel lager bedrag kwam. Deze zaken kan men nooit helemaal wiskundig uitrekenen: Het hangt geheel af van de vraag, hoe de taxateur de betrokken grond beoordeelt Het hanteren van normen is voor de rijkswaterstaat overigens ge makkelijker dan voor de gemeente. Dit kan men ook bij de aankopen van heden avond zien. Men zou bijv. de norm kunnen aanhouden, dat er sprake van waar devermindering is, wanneer er minder dan 3 m voortuin overblijft. In de geval len waar men op 2,95 m en 2,98 m uitkomt, zitten de betrokkenen goed. Maar wat moet men doen met de man, waarbij men op 3,10 m uitkomt? Men kan dan zeggen: Nu ja, die 10 cm. Maar waar moet men de grens stellen? De rijkswa terstaat - die met de mensen niet zo'n contact heeft als de gemeente - kan een bepaalde norm als richtsnoer aanhouden. Voor de gemeente is het echter veel moeilijker om, wanneer er met betrekking tot inwoners een verschil van 30 cm is, de één wel en de ander geen vergoeding voor waardevermindering te geven. Het college heeft de onderhavige gevallen ter beoordeling aan de rijkswaterstaat voorgelegd. De rijkswaterstaat zeide dat de gemeente daarmede werkelijk geen sinterklaas speelt. Dit ter geruststelling van het ene lid van de financiële commissie, dat zich tegen het toekennen van een vergoeding voor waar - 63 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 64