2 mei 1963. de vermindering heeft verklaard. Spreker is bereid de grondcommissie - onder wie deze aangelegen heid in eerste instantie ressorteert - enige voorbeelden te geven, zowel van de rijkswaterstaat (wat de normen betreft) als van omliggende gemeenten. Daarbij zij opgemerkt dat de grondcommissie over deze zaken niet lichtvaardig heenloopt. Elk geval wordt daar op eigen merites bekeken. Aan de hand van genoemde voorbeelden kan worden nagegaan, of men met de hier toegepaste gang van zaken zover mis is en of het aanbeveling verdient bepaalde normen aan te houden. Spreker hoopt binnenkort diverse voorbeelden ten aanzien van deze materie te kunnen verstrekken. In eerste instantie kunnen die dan in de grondcommissie worden besproken. De heer DE BRUIN zegt dat hij na de vergadering van de financiële commissie nadere inlichtingen heeft ingewonnen. Op grond van deze inlichtingen en na de thans gesproken woorden van wethouder van Zadelhoff, wil hij gaarne zijn bezwaren tegen dit voorstel en de volgende voorstellen intrekken. De heer HILHORST: En ook het advies van de financiële commissie volledig intrekken. Want daar gaat het om. De heer ELBERTSE gelooft wel te kunnen stellen, dat de leden van de financiële commissie zich na de uitleg van de wethouder met het voorstel ak koord kunnen verklaren. Het ging voornamelijk om het feit, dat de bedragen voor waardevermindering voor niet-ingewijden - dus: niet-leden van de grondcommis sie - uitermate moeilijk te bevatten zijn. Speciaal sprekers bezwaar was, dat de niet-leden van de grondcommissie geen enkel inzicht hebben in de jurisprudentie ten aanzien van de vergoedingen voor waardevermindering. Hij heeft erop aange drongen aan dit punt aandacht te wijden, opdat men bij het bepalen van de ver goedingen kan terugvallen op hetgeen in het verleden is geschied. Dit mede in verband met de omstandigheid dat bij deze zaken een onteigeningscommissie be trokken kan raken. De heer HILHORST is heel dankbaar dat de financiële commissie zoveel vertrouwen in de grondcommissie stelt, dat zij deze beleidszaak tot zich wil trekken'. Al deze kwesties zijn in den brede in de grondcommissie behandeld. Spreker gelooft dat de financiële commissie zich heeft te beperken tot het beoor delen van de consequenties daarvan in het raam van het gemeentelijk financieel beleid. Wanneer de financiële commissie zich daartoe niet wil beperken, dan kan men beter de grondcommissie opheffen en dit alles meteen aan de financiële com missie delegeren'. De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat hij, voordat hij een nade re uitleg van de leden van de financiële commissie had ontvangen, geneigd is ge weest in deze raad ongeveer dezelfde woorden te gebruiken als die welke de heer Hilhorst heeft uitgesproken. De financiële commissie moet inderdaad niet op de stoel van de grondcommissie gaan zitten. Van de leden van de financiële commis sie heeft spreker echter vernomen, dat het schriftelijke advies van deze com missie haar bedoelingen niet juist weergeeft. De financiële commissie blijkt de vraag te hebben gesteld, of niet bepaalde normen kunnen worden gehanteerd. En wat dat betreft, wil het college de zaak wel bezien. Hiermede is overigens niet gezegd, dat deze normen ook inderdaad zullen worden gehanteerd. Het kan na melijk zijn dat de rijkswaterstaat wel normen kan hanteren, maar dat dit voor een gemeente als Soest, waar de verhoudingen persoonlijker zijn, niet goed mo gelijk is Spreker kan de financiële commissie echter geruststellen door te zeggen, dat de grondcommissie over deze zaken niet heenloopt en niet gaarne het odium van sinterklaas op zich laadt. De grondcommissie bekijkt deze zaken zo objectief mogelijk, maar ook zo goed mogelijk. De heer DE BRUIN: Overigens zit ieder raadslid hier voor zijn eigen verantwoordelijkheid. - 64 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 65