15 juli 1 964.
De VOORZITTER merkt op dat het misschien een beetje on
waarschijnlijk lijkt dat een bezwaarschrift van de hoofdingenieur-directeur
van de rijkswaterstaat achteraf niet zo zwaarwegend blijkt te zijn, omdat
nadere inlichtingen hebben uitgewezen dat het nog helemaal niet zo zeker
is dat de door deze bedoelde weg inderdaad op de desbetreffende plaats zal
worden aangelegd. Dit blijkt niettemin het geval te zijn.
Een lichaam als de rijkswaterstaat werkt door en is vrij pro-
duktief ten aanzien van het maken van plannen. Het plan van de onderhavige
weg is evenwel niet uit de koker van de rijkswaterstaat gekomen, doch
- bij wijze van mogelijkheid - uit die van de provinciale planologische
dienst. De hoofdingenieur-directeur van de rijkswaterstaat in de directie
Utrecht heeft deze mogelijkheid geheel willen openhouden op het moment
dat hij zijn bezwaarschrift indiende. Daarna heeft er overleg plaatsgevon
den met de directeur generaal van de rijkswaterstaat in Den Haag, waaruit
bleek dat deze in het geheel niet overtuigd was van de wenselijkheid c.q.
noodzakelijkheid van deze weg. Men was alweer aan het studeren op andere
oplossingen en de indruk van het college is, dat men al niet veel meer zag
in door de provinciale planologische dienst voorgestelde oplossing. Het is
natuurlijk mogelijk, dat het college dit verkeerd heeft gezien, doch aldus
kwam het in dat overleg tot uitdrukking, omdat er allerlei alternatieven ter
tafel kwamen waarvoor men eigenlijk meer gevoelde dan voor eerderbe-
doelde oplossing Op grond hiervan heeft het college in de voordracht ge
steld, dat de door de hoofdingenieur-directeur bedoelde weg helemaal niet
tot stand zou komen. Men verkeert te dezen evenwel nog steeds in de sfeer
van het plannen maken en het overleg tussen rijkswaterstaat, provincie en
gemeenten en niemand kan nog met zekerheid voorspellen wat hiervan de
uitkomst zal zijn.
Zou men evenwel terugvallen op de door de hoofdingenieur-
directeur bedoelde weg, dan is het nog altijd mogelijk om, zoals ook in de
voordracht staat, die weg enigszins te verleggen. Het uitbreidingsplan kan
dan toch worden verwezenlijkt zoals het thans is geprojecteerd
De heer ORANJE kan het eens zijn met hetgeen de voorzitter
heeft opgemerkt en kan zich over diens opmerkingen zelfs verheugen. De
vorm waarin deze zaak is gesteld, had sprekers aandacht getrokken, met
name de omstandigheid dat de hoofdingenieur-directeur zegt, dat moet wor
den getracht een bepaald tracé open te houden en dat vervolgens de direc
teur-generaal stelt dit niet nodig te achten.
De VOORZITTER zegt dat de rijkswaterstaat het liefst drie
of vier tracé's wil openhouden.
De heer ORANJE merkt op dat hij zich zou kunnen voorstel
len dat hij, ware hij hoofdingenieur-directeur van de rijkswaterstaat, op
een bepaald moment huiselijk gesproken het gevoel zou hebben van: wat
heb ik nou aan mijn fiets hangen?
De VOORZITTER zegt dat nu eenmaal de tekenaars bij rijk
en provincie allerlei ontwerpen maken en eigenlijk de uitbreiding van de
gemeente op alle desbetreffende punten willen blokkeren, omdat men met
al die ontwerpen rekening wil houden. Zodra er een uitbreidingsplan wordt
gemaakt ten aanzien van een gebied waarop een van die ontwerpen betrekking
heeft, steekt men de vinger op en maakt bezwaren. Dan wordt door het col
lege afgetast, in hoeverre zoiets werkelijk reëel is Men kan ten slotte niet
alles blokkeren.
In het onderhavige geval heeft het college uit het overleg dat
heeft plaatsgehad de indruk gekregen - een indruk die uitsluitend te zijner
verantwoordelijkheid is - dat deze weg bij de rijkswaterstaat helemaal
niet meer zo zwaar weegt. Maar die weg staat nu eenmaal op het Streek
plan Utrechtse Heuvelrug en dus komt de hoofdingenieur-directeur van de
rijkswaterstaat in de directie Utrecht direct met de rode vlag.
- 110 -