15 juli 1964. 169 (19) Voorstel tot het benoemen van een onderwijzeres aan de openbare school voor gewoon lager onderwijs te Soest-Zuid. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL heeft begrepen dat deze benoeming is bedoeld voor langere tijd, d.w.z. in principe niet als tijdelijk is bedoeld. Spreker meent dat ook bij het onderwijs een zekere con tinuïteit te dezen belangrijk is. Nu heeft het college als nr 1 op de voor dracht iemand geplaatst die pas is getrouwd. Op grond van deze laatste om standigheid acht spreker, als medicus, de kans aanwezig dat deze kracht binnen afzienbare tijd moet uitvallen. Hij vraagt zich af of dit een punt is dat zonder meer niet terzake doet, dan wel een punt dat toch wel enige over weging heeft gehad. Hij vraagt dit te meer, omdat hij in de stukken heeft gezien dat de door hem bedoelde kracht de enige is die een proefles heeft gegeven, terwijl de twee anderen slechts een onderhoud hebben gehad met het hoofd van de betrokken school en nog iemand anders. De wethouder DE HAAN merkt op dat evengoed als ten aanzien van een gehuwde vrouwelijke kracht de continuïteit ten aanzien van een on gehuwde vrouwelijke kracht van korte duur kan zijn. De laatste kan nlop korte termijn huwen en, los van andere oorzaken, ontslag nemen, bijv. om dat haar man elders werkt. Dit is reeds meermalen voorgekomen. Dat de continuïteit ten aanzien van de dames te dezen over het algemeen korter is dan die ten aanzien van de heren, is nu eenmaal een feit waarmede rekening moet worden gehouden Bij het onderhavige voorstel heeft slechts vooropgestaan dat een kracht met ervaring werd gezocht De dames die als nr 1 op de voor dracht is geplaatst, was de enige die inderdaad ervaring had. De nrs 2 en 3 zijn jongedochters die nog moeten beginnen Bij de proefles is dit hele ge val besproken met de inspectie Daarbij zijn ook de door de heer Berkel- bach bedoelde aspecten bekeken. Het is enige malen voorgekomen dat een ongehuwde kracht aan vankelijk in tijdelijke dienst werd genomen, (omdat op een bepaald moment geen geschikte kracht met ervaring kon worden aangetrokken), vervolgens in vaste dienst werd aangesteld en een jaar later huwde en haar man naar el ders volgde Men had dan slechts anderhalf h twee jaar een onderwijzeres gehad terwijl men bij de desbetreffende benoeming had gemeend langere tijd over haar te kunnen beschikken. Met betrekking tot het "risico" van een geringe continuïteit is er naar sprekers mening dan ook niet zoveel verschil tussen ongehuwde en gehuwde vrouwelijke krachten te verwachten. De heer Berkelbach van der Sprenkel ziet dit misschien een tikje anders Spreker meent nochtans dat men op dit punt moeilijk in de toekomst kan kijken. Aan de andere kant moet men er bij het onderwijs van uitgaan, dat men er rekening mee mag houden wanneer de betrokkene zelf meent dat er een reële kans is dat zij op zijn minst nog enige jaren normaal werkzaam zal zijn. Ten aanzien van de ongehuwden, die op dit punt niets zeggen, omdat zij vaak nog niets te zeggen hebben, is de kans op verdwijnen net zo groot of misschien groter. De echtgenoot van de kracht die in dit geval als nr 1 op de voordracht is geplaatst, komt in Soest wonen en dan zal er dus ergens een binding aan de plaats zijn. Nogmaals: men kan niet in de toekomst kijken. Aan de andere kant is men naar sprekers mening evenwel verantwoord, wanneer men be sluit de beste kracht aan te nemen die beschikbaar is. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL zegt dat de wet houder hem heeft gerustgesteld. Hij meent te mogen constateren dat het risi co dat men te dezen met dames loopt, mede afhankelijk is van de leeftijds- factor De VOORZITTER verzoekt wederom de heren Dijkstra en de Bruin met hem het stembureau te vormen. - 113 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 114