15 juli 1964.
De heer GRIFT: We kunnen de grond maar één keer verko
pen'.
De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat het thans niet
de kwestie is of men met de begroting als zodanig uitkomt. Het gaat op
het ogenblik alleen om de kwestie dat de gemeente ten aanzien van raads
besluiten die in de vorige vergadering zijn genomen en die uit een begro
tingsoogpunt uiteraard - want anders had de raad die besluiten niet kunnen
nemen - waren gedekt, stuit op de consequenties van de leningsbeperking
en op de onmogelijkheid om op het ogenblik een lening te sluiten. Door de
onderhavige grondverkopen zullen de voor het honoreren van deze raads
besluiten benodigde middelen wél beschikbaar zijn. Men gaat thans niet
iets verkopen om het, bij wijze van spreken, op te eten. Het gaat er thans
slechts om versneld een financieringsmogelijkheid te verkrijgen. Het be
grotingsbeeld verandert hierdoor niet
De VOORZITTER merkt op dat de heer Oranje een woord
heeft gebruikt dat in dit verband niet geheel juist is Deze heeft gezegd:
Om nu andere werken uit te voeren gaat de gemeente een gedeelte van haar
grondbezit liquideren.
De heer ORANJE: Liquide maken
De VOORZITTER: Dat is wat anders
Spreker vervolgt dat "liquideren" zou suggereren dat men
deze grond uit de nood maar op de markt werpt, zeggende: Ik liquideer dit.
Maar ten slotte is er voor dit bouwterrein een plan gemaakt, is er een
verdeling gemaakt tussen de verschillende gegadigden en is er door de ge
meente een heleboel geld in gestoken, zowel voor de aankoop als voor het
bouwrijp maken. Nu kan men dit geld een tijdlang in die grond laten zitten
en deze over een paar jaar of wellicht over een jaar verkopen of liquide
maken. Dat zou echter betekenen dat de gemeente gedurende al d ie tijd met
dat geld niets kan doen. Het college stelt thans dus voor om de verkoop van
deze grond, die van gemeentewege alleen maar is aangekocht en bouwrijp
gemaakt om hem weer over te dragen aan bepaalde kopers, nu - en niet
over een paar maanden of over een half jaar - te doen plaatshebben, ten
einde het geld, dat daarin is gestoken, weer voor iets anders te kunnen ge
bruiken. Zou men dit geld nlnog een half jaar of een jaar in deze grond
laten zitten, dan zou men in de onmogelijkheid verkeren, aan aantal wer
ken, waartoe reeds is besloten en die op dit moment zeer nuttig zijn, uit
te voeren. Het is dus geen kwestie van liquidatie; het is gewoon een kwes
tie van het afwerken - zo men wil: het iets versneld afwerken - van een
bepaalde procedure die reeds aan de gang was en ook geheel was voorzien.
Voorgesteld wordt de eindfase van een bepaalde ontwikkeling nü te realise
ren, omdat het geen zin heeft (integendeel, in strijd zou zijn met het ge
meentebelang) dit niet te doen.
De heer ORANJE zegt dat hij op zich zelf reeds tevreden is
wanneer de raad door dit heen en weer praten een duidelijker beeld van de
gang van zaken heeft gekregen. Spreker acht deze zaak toch wel van zoda
nig belang, dat men inderdaad goed moet weten wat men doet.
De heer DE BRUIN wil nog één vraag stellen. Er is een ge
wijzigde exploitatieopzet gemaakt en in de voordracht die de raadsleden
thuis hebben ontvangen, zijn staande de vergadering wijzigingen aange
bracht. Waarom moet de raad genoegen nemen met uitsluitend de voor
dracht zoals die voorligt en waarom krijgt de raad de gewijzigde exploita
tieopzet niet ter inzage bij de raadsstukken?
De wethouder VAN ZADELHOFF: Die was nog niet klaar - dit
zijn geen dingen die men zomaar uit zijn mouw schudt.
De heer DE BRUIN: U stelt toch nieuwe prijzen vast.
De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat hij er slechts voor
- 120 -