21 oktober 1964.
voorstel deze voor kennisgeving aan te nemen.
d. Schrijven van de direkteur van gemeentewerken d.d. 1 oktober
1964, inzake het ophalen van grof vuil, met voorstel dit schrijven
voor kennisgeving aan te nemen.
e. Begrotingswijziging 1963, rekening dienstjaar 1963, begroting
dienstjaar 1965 en eerste wijziging begroting 1965 voor de A-kring
Utrecht van de Bescherming Bevolking, met voorstel deze voor
kennisgeving aan te nemen.
f. Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht d.d. 7 oktober 1964,
afd.5, nr 1 743/2462 tot goedkeuring van het raadsbesluit d. d 17
juni 1964, afd.I, nr.3040, strekkende tot vaststelling van het parti
eel uitbreidingsplan in hoofdzaak, regelende de bestemming van
gronden gelegen in Soesterveen I, met voorstel dit besluit voor ken
nisgeving aan te nemen.
Met betrekking tot deze stukken wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voor
gesteld.
De VOORZITTER deelt mede dat voorts nog is ingekomen
een brief van het raadslid de heer JE Brouwerwaarin deze hem mede
deelt, inverband met persoonlijke omstandigheden helaas genoodzaakt
te zijn om zijn functie als raadslid neer te leggen. Op verzoek van de
heer Brouwer maakt spreker dit thans kenbaar. Hij zal hierop aan het
einde van deze vergadering nader terugkomen.
Verder is nog ingekomen een schrijven van het raadslid
de heer J.K, de Bruin, naar aanleiding van de brief van 15 oktober 1964
van het college aan de raad waarin wordt voorgesteld om na deze open
bare vergadering in besloten vergadering bijeen te komen. Het is spre
ker niet bekend, of de heer de Bruin dit schrijven ook aan de raadsle
den heeft gestuurd.
De heer DE BRUIN zegt zijn schrijven aan het college te
hebben gericht.
De VOORZITTER deelt mede dat de heer de Bruin in diens
brief schrijft, bezwaren te hebben tegen de besloten vergadering na af
loop van deze openbare vergadering. Het college is, zoals men zal heb
ben opgemerkt, niet ingegaan op de suggestie van de heer de Bruin; het
heeft besloten de raad toch voor te stellen, na deze openbare vergade
ring een besloten vergadering te doen houden. Wellicht wil de heer de
Bruin ten aanzien hiervan thans nog nadere mededelingen doen.
De heer DE BRUIN merkt op dat de voorzitter heeft ge
steld: De heer de Bruin heeft er bezwaar tegen gemaakt om na afloop
van deze openbare vergadering in een besloten vergadering bijeen te ko
men. Spreker kan dit in de kopie van zijn brief in het geheel niet vinden.
Zijn bezwaren richten zich nltegen de onderwerpen die in bedoelde
besloten vergadering zullen worden behandeld.
Een van die onderwerpen is: het Soesterveen I. Spreker
acht dat een zeer belangrijk onderwerp, doch het zal vermoedelijk heel
laat worden behandeld. Men heeft nleerst een agenda van 30 punten af
te handelen, vervolgens komt er, in de besloten vergadering, eerst nog
een ander onderwerp aan de orde en pas daarna komt het Soesterveen I
ter sprake. Spreker vermoedt dat het dan inmiddels reeds 10.00 uur of
half elf zal zijn geworden. Hij acht het Soesterveen I evenwel een veel
te belangrijk onderwerp om het op dat tijdstip dan nog maar eventjes te
gaan behandelen. Daarom heeft hij in zijn brief voorgesteld, dit onder
werp op de laatste dinsdag van de maand te behandelen, zoals in het
verleden ook is gebeurd ten aanzien van verschillende andere onderwer
pen
Het tweede punt dat spreker in zijn brief heeft aangeroerd,
- 156 -