1964.
21 oktober 1 964
Spreekster is en was ook reeds bij de vorige behande
ling, ervan overtuigd dat de gemeente Soest deze zaak zou verliezen.
Op de huishoudscholen worden de daar aanwezige was
machines niet zozeer gebruikt om de kinderen daarmede te leren om
gaan, doch om de eigen schoolwas (gebruikte theedoeken, handdoeken
en wat er zoal bij de kooklessen nodig is) te doen. Huishoudkunde is
een vak op de v g 1o -s cholen en daar heeft men dus ook te maken
met vuile theedoeken, handdoeken enz. Welnu, voor het wassen van
die textiel zijn de gevraagde wasmachines in de eerste plaats bedoeld.
Natuurlijk kan niemand stellen dat men als men met één wasmachine
heeft leren omgaan (zo het al nodig is dat men daarin les krijgt), ook
zou kunnen omgaan met andere merken wasmachines die zijn gebaseerd
op een geheel andere werking. De wasmachineis dus ook in dit geval
bedoeld voor het doen van de eigen schoolwas; en passant zien de leer
lingen dan eens hoe zo'n ding wordt gebruikt en welke mogelijkheden
het heeft
Spreekster meent dat de raad hetgeen tot nu toe ten
aanzien van deze zaak is gebeurd, meer heeft opgevat als een soort
van sport. Men heeft eens willen zien, hoe een en ander zou uitpakken;
in geheel Nederland zou men dan meteen weten hoe deze zaak ligt en
geen enkele andere gemeenteraad zou zich hierover bezorgd behoeven
te maken. Zij stelt er prijs op, nadrukkelijk te verklaren dat zij per
soonlijk van het begin af haar standpunt heeft bepaald met het oog op
de mogelijkheid van het verkrijgen van een jurisprudentie op dit ter
rein en niet zozeer met het oog op de zaak zelve.
De heer HOM zegt bij nadere informatie tot de conclusie
te zijn gekomen, dat men niet zou moeten verzoeken om handhaving van
het raadsbesluit van 18 september 1963 en aldus om vernietiging van
de desbetreffende beslissing van gedeputeerde staten. Cpde eerste
plaats omdat de gemeente Soest deze zaak zou verliezen en op de twee
de plaats, omdat naar zijn mening de gemeente Soest niet voor andere
gemeenten de kastanjes uit het vuur behoeft te halen. De andere gemeen
ten moeten zelf maar uitmaken wat zij willen doen.
Spreker meent voorts dat men rekening moet houden met
het feit, dat de inspecteur van het onderwijs achter de gevraagde uitga
ve staat en dat men daar niet tegenin moet gaan.
De wethouder. DE HAAN wil om te beginnen de heer
Hilhorst waarschuwen voor het raadplegen van krantenberichten. Ook
met betrekking tot deze zaak is weer gebleken, dat het wel eens wil
voorkomen dat een bepaalde verslaggever zijn persoonlijke mening
iets meer laat blijken dan de werkelijk naar voren gebrachte feiten.
De heer HILHORST: Ik lees ook De Telegraaf - ik weet
er wel wat van
De wethouder DE HAAN: Wellicht zult u dus ten opzich
te hiervan in den vervolge enige reserve in acht willen nemen, want het
is mij toch echt wel gebleken, dat er een wel heel sterk overtrokken
voorstelling van zaken is gegeven.
De heer HILHORST: Dat is niet weerschreven en dat is
niet in het belang van het kind dat dit onderwijs bezoekt.
De wethouder DE HAAN merkt op dat de zaak waarom
het in deze gaat is, dat bij de aanvang met de schoolbesturen is afge
sproken, dat zou worden getracht deze zaak tot in hoogste instantie door
te zetten. Dit is juist gebeurd, omdat ook de schoolbesturen van mening
waren dat het zin zou hebben om in het algemeen deze dingen eens een
keer tot voor de Kroon te brengen.
- 169 -