21 oktober 1964
Er bestaat ten aanzien van deze dingen n.1. bijzonder veel ver
schil van opvatting, ook zelfs bij de inspectie. Het is in zeker op
zicht evenwel nuttig en nodig, dat er ten aanzien van een dergelij
ke materie - die toch echt heeft te maken met het scheidingsveld
tussen het v.g.l.o. en het nijverheidsonderwijs - een uitspraak
komt. Zo'n uitspraak kan het beste komen van hogere instanties,
omdat men daar uiteraard veel beter kan overzien hoe deze za
ken het beste kunnen worden bekeken.
Met betrekking tot besluiten inzake andere scholen
en andere toestellen (die in lekenogen wellicht enigszins luxueus
waren) kreeg men de opmerking: Probeer een beetje zuinig te zijn.
In het onderhavige geval betreft het een vorm van onderwijs die
tot doel heeft de niet naar het nijverheidsonderwijs, middelbaar
onderwijs of u.l.o. gaande kinderen zoveel mogelijk scholing te
geven met het oog op hun intrede in de maatschappij. Het komt het
college dan voor, dat de gevraagde toestellen ergens de normale
eisen gaan overschrijden. Daarover bestaat verschil van mening.
Er is gesproken over de inspecteur. Dat is de inspecteur voor het
lager onderwijs Die kan met deze aanschaffing akkoord gaan. De-
z e inspecteur heeft echter niet te maken met het nijverheidsonder
wijs Het betreft hier dus een soort inzicht in de eigen branche.
Spreker kan zich dan ook best voorstellen, dat deze inspecteur zegt:
Dat toestel past hier wel. Daarover mag men echter van mening ver
schillen. De inspecteur adviseert slechts.
Nu men eenmaal heeft gesteld "Het is nuttig en nodig
de zaak zo duidelijk mogelijk te stellen, opdat vast komt te staan -
niet alleen voor Soest, maar ook voor het gehele land - hoe in deze
de grenzen liggen" gelooft spreker dat het zin heeft ook de laatste
stap te zetten. Bij de behandeling van deze zaak door de commissie
uit gedeputeerde staten heeft hij duidelijk gesteld: Het gaat ons niet
om de knikkers; het gaat om het spel. Spreker kan niet inzien, waar
om men deze zaak niet voor de Kroon zou brengen. Laat Soest dan
ongelijk krijgen; de zaak is dan meteen voor geheel Nederland be
slist. Men verkrijgt jurisprudentie nu eenmaal door een dergelijke
uitspraak uit te lokken. In verschillende gemeenten heeft men een
dergelijke uitspraak omzeild, doordat het schoolbestuur met in be
roep is gegaan tegen een afwijzing door het geme entebestuur In an
dere gevallen heeft het gemeentebestuur gezegd: Laten wij het maar
geven; het zal toch wel goedgekeurd worden. Dat is ook verstopper
tje spelen. Duidelijkheid in deze zaak is van belang. Dat is ook in
het belang van het rechtsbestel. Op het bureau van één van de scho
len, die hier in beroep zijn, heeft men het op prijs gesteld, dat de
ze zaak verder zou worden voortgezet. Ook dat bureau acht het van
belang, dat deze kwestie op een gegeven moment rond is, zodat men
o p grond van een uitspraak van de Kroon weet waaraan men toe is
De heer HILHORST: Is daar correspondentie over?
De wethouder DE HAAN: Neen. Dat is mij mondeling medegedeeld.
Het zou jammer zijn, indien de gemeente nu halver
wege zou stoppen, omdat daardoor de zaak niet tot in hoogste in
stantie wordt uitgemaakt.
Een en ander geschiedt overigens in goede harmonie
met het betrokken schoolbestuur.
Een uitspraak door de hoogste instantie behoeft voorts
in het geheel niet zo lang op zich te laten wachten.
Het gaat het college dus niet om de wasmachine an
sich. Het college wil echter graag op dit punt een uitspraak hebben.
- 170 -