18 november 1964. In de raadsvergadering van 15 juli 1964 deelde wethouder Van Zadelhoff mede, dat van de zijde van de n.v Coördinatiebouw aan de directeur van gemeentwerken mondeling is medegedeeld, dat wat ook de uitslag van het rapport van het bureau Aronsohn zal zijn, zij alle daaruit voortvloeien de voorzieningen volledig voor haar rekening zal nemen, zodat de gemeente Soest zich op dit punt geen enkele zorg behoeft te maken. Verder deelde de wethouder mede, te menen dat de n.v. Coördinatiebouw desgevraagd te al len tijde bereid zal zijn, deze mededeling schriftelijk te doen. Hij zei daarbij, te zullen zorgen dat tegen de tijd dat ten aanzien van deze zaak de eindconclusie in de raad zou komen, deze mededeling van de n.v. Coördi natiebouw bij de stukken zou worden gevoegd. Later op de avond van 15 juli j.1. werd deze mededeling nog eens herhaald en tegen spreker werd gezegd, dat er geen enkel bezwaar tegen zou bestaan, wanneer hij dit wenste te versnellen. Wat dit betreft zou spreker de woorden kunnen herhalen die op het laatste Grand Gala du Disque zijn gezongen: Wo sind sie geblieben? Men is schuldig of men is niet schuldig. Gradueel kan de schuld verschil len, maar als de n.v. Coördinatiebouw verklaart, dat als de raad de bouwer als de kwade pier blijft zien en als de pers niet ophoudt met het schrij ven over deze bouw, zij zich alleen zal bepalen tot de werkzaamheden waar toe zij juridisch verplicht is, dan vindt spreker dat dit toch wel ergens naar ruikt. Overigens staat het in grote tegenstelling tot wat de wethou der Van Zadelhoff heeft gezegd en beloofd. De heer ORANJE merkt op dat hij de uiteenzetting van de rappor teur van het bureau Aronsohn, op 21 oktober j.1. in een samenkomst met de raad gegeven, met veel belangstelling heeft aangehoordHet was een rustig en beheerst betoog. Maar het was ook een betoog, waaruit niet anders te beluisteren viel dan dat er ernstige fouten zijn gemaakt, die zo al niet geheel dan tot tot een aanvaardbaar minimum, hadden kunnen worden voorko men. In zoverre bewees deze samenkomst, dat het college met de inschakeling van het bureau Aronsohn een goede greep gedaan heeft. Maar onbevredigend en zelfs verontrustend vond spreker het feit, dat de heer Van Embden op het appel ontbrak en zich zonder enige toelichting liet vertegenwoordigen door een van de heren van zijn bureau. Hij vergist zich toch niet, als hij stelt dat de heer Van Embden én als ontwerpend architect én als toezicht houdend architect tegenover de gemeente de eerste verantwoordelijke man is, voor de wijze waarop de hem gegeven opdrachten zijn uitgevoerd? En door de gerapporteerde fouten én door het zich op deze wijze onttrekken aan zijn persoonlijke verantwoording geeft de heer Van Embden de fractie van de V.V.D. aanleiding voor de toekomst het vertrouwen in hem als archi tect op te zeggen. De vertegenwoordigende directeur van de n.v. Coördinatiebouw heeft zich in de besprekingen met de raad bereid verklaard, er zonder kosten voor de gemeente voor te zorgen, dat de gevolgen van de gemaakte fouten zullen worden hersteld. Tot zover heeft sprekers fractie deze verklaring aanvaard als het trekken van de juiste consequentie uit de geconstateerde feiten en als een erkenning van de mede-verantwoordelijkheid voor de gevolgen daarvan. Maar de n.v. Coördinatiebouw heeft hieraan de voorwaarde verbonden, dat men van de kant van het gemeentebestuur zijn kritiek verder zou staken en dat ook de pers er met betrekking tot deze zaak verder het zwijgen toe zou doen. En dat niet alleen: men heeft hieraan de bedreiging toegevoegd, dat bij niet voldoen aan deze voorwaarde, de n.v. Coördinatiebouw zich zou beperken tot datgene waartoe deze vennootschap juridisch verplicht zou kunnen worden. Wanneer de voorzitter op het moment dat deze voorwaarde naar voren kwam, uit eergevoel voor de raad de besprekingen voor geëindigd had verklaard en de heren had verzocht huns weegs te gaan, dan zou de V.V.D.-fractie dat harte lijk hebben toegejuicht - 178 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 179