18 november 1964.
c. het oprichten van een autoplaatwerkerij aan de FerdHuycklaan 38, alhier
door H. Donk te Soest.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit voorstel nog een weigering van ontheffing
inhoudt. De commissie grondbedrijf en uitbreidingsplannen stelt echter voor
deze ontheffing te verlenen, gezien het feit dat op de belendende percelen
ook kleine bedrijven zijn gevestigd. Op grond daarvan stelt het college voor
deze ontheffing te verlenen.
De heer DIJKSTRA vraagt wat burgemeester en wethouders aanleiding heeft ge
geven om hier met een tegenovergesteld voorstel te komen. Zijn de bezwaren
naar genoegen ondervangen of is er een ander inzicht gekomen?
De VOORZITTER antwoordt dat dit perceel reeds aan de achterkant en de lin
kerzijkant wordt begrensd door aanwezige bedrijven. In feite is het dus
al door bedrijven ingesloten. Het zou een afronding betekenen van een hoek,
waaraan enkele bedrijven zijn gevestigd.
De heer DIJKSTRA: Het betekent dus niet een vergroting van al aanwezige be-
bezwaren?
De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat toen dit perceel werd gekocht, uit
drukkelijk is gezegd dat hierop geen industrie- of bedrijfsbestemming lag.
Van de kant van het college is toen wel gepoogd, na te gaan of een bedrijfs-
bestemming van dit terrein in het uitbreidingsplan wenselijk was. Hieraan
zaten echter nogal wat moeilijkheden vast; niet zozeer voor wat dit terrein
betreft, doch voor wat betreft meer naar de Birkstraat gelegen terreinen.
Nu is eigenlijk de overweging geweest: Laat betrokkene hetgeen er in dit
stuk staat maar in steen optrekken; wanneer er dan verder geen industrie
bestemming wordt gegeven, kan er (wegens de maximale bebouwbaarheid van
het achterterrein) geen uitbreiding komen.
Voorts is het college gebleken, dat er in de omgeving van dit bedrijf geen
hinder wordt ondervonden.
Hierna wordt het nadere voorstel van het college zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
245(9) Voorstel tot het benoemen van een plaatsvervangend lid van de schoonheids
commissie
De VOORZITTER verzoekt te heren Verheus en Van den Berg met hem het stembu
reau te vormen.
Uitgebracht worden 17 stemmen, waarvan 1 van onwaarde en 16 op de heer F.
Eschauzier, zodat deze is benoemd.
246(10) Voorstel tot het verlenen van een zakelijk recht van weg aan de N.V. Maat
schappij van Onroerende Goederen "Het Middenstandshuis" te Amsterdam.
De heer ORANJE vraagt of het niet wenselijk zou zijn geweest, voor dit za
kelijke recht een kleine recognitie te bedingen. Hij zou tegen het heffen van
een kleine recognitie in dezen geen bezwaar hebben.
Voorts vraagt spreker, hoe het, wanneer dit zakelijk recht aan de aanvrager
wordt verleend, zal gaan met het onderhoud van de betrokken weg.
De VOORZITTER stelt voor dit punt aan te houden. Hij doet dit niet zozeer
met het oog op de door de heer Oranje bedoelde recognitie. Voor een erfdienst
baarheid wordt meestal geen recognitie gevraagd. Bovendien staat een erfdienst
baarheid, doordat zij in de openbare registers wordt ingeschreven, altijd
vast. De administratie van de recognities vergt eigenlijk net zoveel als de
recognities opbrengen.
De heer ORANJE: Grote voordelen zie ik er ook niet in.
De VOORZITTER vervolgt dat men bij deze zaak ook te maken heeft met het recht
van overweg voor het transformatorhuisje van de P.U.E.M. Het is daarom, dat
hij voorstelt dit punt even aan te houden. Het college kan dan eerst nagaan
wat er staat in de akte met betrekking tot het laatstbedoelde recht van over
weg
- 187 -