2 december 1964.
of niet - los van het plan van het tracé om de noord - een mogelijkheid zou
kunnen worden gecreëerd dat de weg over de Eng zou worden aangelegd. Dat
bureau heeft bedoeld rapport inmiddels uitgebracht, welk rapport vervolgens
door de raad is behandeld.
Waar gaat het nu in wezen om? Het enige waarop nu aanmerkingen
zouden kunnen worden gemaakt, is dat men van de kant van het gemeentebe
stuur de pers (dat goede bezit in deze democratische staat, zo wordt van
de kant van de V.V.D.-fractie beweerd, dat ongewijzigd gehandhaafd moet
blijven) te vroeg zou hebben bekendgemaakt met de uitkomsten van bedragen
die de gemeenteraad van Soest beschikbaar heeft gesteld voor het opmaken
van een plan ter voorkoming van het tracé om de noord.
Spreker vindt het toch wel zeer jammer, dat men thans, nu op deze
wijze dit werk volledig overeenkomstig de opdracht van het voormalige college
is voltooid, van de zijde van iemand die van dat college deel uitmaakte,
te horen krijgt dat men beter naar hem had moeten luisteren. Men had toen
n.1. beter naar hem kunnen luisteren, want vandaag is men inderdaad wel zo
ver dat men ervan overtuigd is, dat wat is uitgedokterd niet zal kunnen
worden gerealiseerd - hetgeen inhoudt, dat men als gemeente ook nog eens
10.000,-- kwijt is.
Mevrouw POLET-Musler herinnert eraan, dat het college indertijd
in opdracht 250 eigenaren van grond (al dan niet met huizen erop) heeft
aangeschreven in verband met het op de kaart zetten van het Eng-tracé.
Zij zou thans gaarne vernemen of het college, wanneer het van de hoofdinge
nieur-directeur van de rijkswaterstaat de officiële medeling zou ontvangen
dat de plannen ten aanzien van dit tracé in hun huidige vorm niet kunnen
doorgaan, bereid is deze mensen dienovereenkomstig schriftelijk te berich
ten. Zij vraagt dit, omdat het haar bekend is dat velen van deze betrok
kenen moeilijkheden hebben met het verkopen van hun huis, omdat de plannen
van het Eng-tracé hun nog steeds als het zwaard van Damocles boven het
hoofd hangen. Wanneer dit officieel is weggenomen, is de verantwoording
van deze mensen af en is deze zaak weer recht. Spreekster vindt niet dat
deze mensen uit de krant zouden moeten vernemen (zoals de raad bepaalde
dingen in eerste aanleg uit de krant heeft moeten vernemen) hoe de belis-
sing in dezen uitvalt
De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat de heer De Bruin heeft
gemeend, uit het in het antwoord van het college onder 4 gestelde te mo
gen concluderen dat er tussen het college van burgemeester en wethouders
en de hoofdingenieur-directeur van de rijkswaterstaat geen contacten wa
ren, alsmede dat het college zich op grond van wat er te dezen in de pers
heeft gestaan eindelijk eens tot de hoofdingenieur-directeur van de rijks
waterstaat heeft gewend. Spreker meent dat men dit inderdaad uit de formu
lering van dit antwoord zou kunnen afleiden. Deze zaak ligt evenwel geheel'
anders. Hij vindt het bijna vervelend dit weer te herhalen.
in de eerste plaats zij erop gewezen (mede naar aanleiding van
de door de heer Oranje geciteerde woorden "Weinig visie bij de gemeente
Soest", voorkomende in de Nieuwe Rotterdamse Courant van 24 november j.1.),
dat het tracé over de Eng geen uitvinding is van de gemeente Soest. Het
is een uitvinding, van zeven of acht jaar geleden, van dezelfde rijkswater
staat. Van de kant van de rijkswaterstaat heeft men indertijd aan het ge
meentebestuur van Soest, aan de hand van een uitgewerkte tekening van het
tracé (niet uitgewerkt voor wat betreft de dwarsprofielen), laten zien hoe
men daar dacht dat de weg door Soest zou moeten worden omgelegd. Het col
lege heeft lang geaarzeld alvorens met dit plan mee te gaan. Toen evenwel
langzamerhand de grote lijnen van de uitbreiding in het Soesterveen gestal
te kregen, toen het structuurplan gereed kwam, is het college, samen met
de ontwerper van het uitbreidingsplan, tot de gedachte gekomen dat een weg
- 198 -