9 december 1964. Men moet echter niet vergeten, dat men thans nog helemaal niet bezig is met het maken van de weg over de Eng. Men verkeert ten aanzien van deze weg nog slechts in het allereerste beginstadium, n.1. in het stadium waarin men denkt over het tracé en over het pro fiel van de weg. Men is op het ogenblik nog helemaal niet toe - dat zal nog wel jaren duren - aan het stadium van de aanleg van deze weg. Ten aanzien van de Dalweg verkeerde men reeds jaren geleden in het stadium waarin men nu verkeert met betrekking tot de weg over de Eng. De Dalweg is nu voor wat betreft het gedeelte dat over maagdelijk ge bied liep inderdaad in orde gemaakt. Maar wanneer men met zo'n nieuwe weg door de bebouwde kom gaat, blijven er - men ziet dit overal - hier en daar bottle-necks bestaan, die niet zo snel en gemakkelijk kunnen worden opgelost. Men heeft daarbij nu eenmaal te maken met be paalde gevestigde belangen. Ten aanzien daarvan moet eerst een op lossing worden gevonden en dat is niet zo eenvoudig. Bij alle plan nen die betrekking hebben op de bebouwde kom, zal men een veel trage re uitwerking zien dan bij plannen die een maagdelijk gebied betref fen, waarin niet zoveel belangen reeds zijn gevestigd. De heer Hilhorst heeft de vrees uitgesproken, dat ten ge volge van de constructieve voorzieningen aan de woningen op de Eng, de bouw in esthetisch opzicht achteruit zal gaan. Dat moet men natuur lijk afwachten. Ook spreker vermoedt, dat de bouw in esthetisch op zicht wat achteruit zal gaan. De open ruimten waren natuurlijk niet voor niets geprojecteerd; zij hadden een bepaalde esthetische functie. Die zal natuurlijk verloren gaan. Getracht moet worden dit verlies aan esthetica zoveel mogelijk te voorkomen via de te kiezen oplossing. De heer Hilhorst heeft voorts betwijfeld, dat de gemeente er niet van op de hoogte was, dat de rijksweg over de Eng zou komen te lopen. Tot voor zeer kort is er nooit een officiële, definitieve uitspraak over dat tracé door de rijkswaterstaat gedaan. Pas heden ochtend heeft het gemeentebestuur een brief van de rijkswaterstaat ontvangen, waaruit duidelijk blijkt dat de rijkswaterstaat het Eng- tracé verlaten heeft en een ander tracé wil gaan uitwerken. Dat ande re tracé is nog zeer globaal aangegeven. Daarover zal nog overleg met het gemeentebestuur plaatsvinden. De rijkswaterstaat heeft bedoelde brief geschreven naar aanleiding van een verzoek van het college om nu eens tot een uitspraak ten aanzien van het tracé te komen. Er wordt daarover wel veel gesproken en er worden daarover wel suggestieve uit latingen gedaan, maar het gemeentebestuur kan alleen maar afgaan op een positieve verklaring van de rijkswaterstaat. Het gemeentebestuur kan tenslotte niet afgaan op dergelijke suggestieve verklaringen en uitlatingen, wanneer het het wegenschema voor Soest wil ontwerpen. Verder heeft de heer Hilhorst bezorgdheid uitgesproken - en dat begrijpt spreker ook wel - naar aanleiding van de vraag, of men met betrekking tot de bebouwing van het Soesterveen niet in tijdnood zal geraken. Er is een bepaald schema opgesteld voor de werkzaamheden. Dat luistert heel erg nauw en het geeft niet veel speling. Spreker ge looft dat dit schema toch wel haalbaar is. Wanneer echter niet tijdig van de eigenaars vrijwillige medewerking wordt verkregen, zal tot ont eigening moeten worden overgegaan. Dat is een figuur waaraan men in zo'n groot gebied - wanneer men het nuchter bekijkt - eigenlijk nooit kan ontkomen. Wanneer men van zo'n groot aantal eigenaars als hier het geval is, terreinen moet verkrijgen, dan is het uitgesloten dat men met allen tot overeenstemming komt. Er is evenwel toch zoveel tijd, dat men met de eigenaars,met wie wel tot overeenstemming is te komen, de zaak op een rustige manier kan afwikkelen. De grondeigenaars zullen niet worden gedrongen in een dwangpositie, waarin zij een zeer spoedi ge beslissing moeten nemen. - 226 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 227