9 december 1965. Mevrouw Polet heeft even stilgestaan bij het feit dat de verhoging van de uitkering uit het gemeentefonds die het gevolg is van de verhoging van het uitkeringspercentage tot 149 in deze begro ting is verwerkt, waardoor enige vaststaande overschrijdingen van bepaalde posten kunnen worden opgevangen en waarmede het nadelig saldo is weggewerkt. Zij heeft hierbij gewezen op het feit, dat hier mede niet de post verband houdende met de invoering van de Algeme ne Bijstandswet is verhoogd en zij heeft zich daarbij afgevraagd, of er op dit gebied niet heel veel risico's liggen, aangezien in vele gemeenten deze post aanmerkelijk zal moeten worden verhoogd. In het college is men tot de conclusie gekomen, dat het erg moeilijk is, te voorspellen, hoe het in dezen in Soest zal gaan, doch men heeft de indruk dat het hier wel zal meevallen en dat men op dit gebied niet te maken zal krijgen met grote onaangename verrassingen. Mevrouw Polet heeft voorgesteld om de begroting toch maar weer te doen sluiten met een nadelig saldo. Als antwoord hierop zegt spreker, dat het college er juist bijzonder blij mee is, dat de be groting sluit zondër nadelig saldo, aangezien dit als eerste opzet altijd het mooiste is. Het komt ook de goedkeuring van de begroting ten goede. 1965 moet nog beginnen. In januari zal er weer een raads vergadering zijn. Spreker heeft er nog geen idee van, welke voor stellen er op de agenda van die vergadering zullen staan, doch hij is ervan overtuigd, dat er voorstellen op zullen staan die geld kos ten en die reeds zullen afknabbelen van de post "onvoorzien". Verder komen er in de loop van een jaar altijd allerlei dingen aan de orde, die gepaard gaan met een tussentijdse begrotingswijziging. Dat alles maakt dat aan het einde van het volgende jaar de rekening er geheel anders zal uitzien dan hetgeen men thans vaststeltAl met al meent spreker dat men aan de ene kant nu niet, om zo te zeggen ostentatief, met een nadelig saldo op de begroting moet komen als dat niet strikt noodzakelijk is en dat men aan de andere kant in de loop van het jaar tussentijds met voorstellen zal moeten komen die geld kosten en waar door de begrotingspositie wordt bemoeilijkt. Is men wat verder in het jaar, dan weet men wat meer van de mogelijkheden. Hij gelooft dat het niet verstandig zou zijn om op dit moment betrekkelijk willekeu rig een post te verhogen of op de begroting te zetten. Het is zijns inziens veel beter dat men in de loop van het jaar met een zekere vrijmoedigheid met voorstellen kan komen. Dit laatste begint dus al in januari; dan zullen er allerlei zaken aan de orde komen die geld zullen kosten en die de begrotingspositie geheel anders doen worden dan zij op dit moment is. De door mevrouw Polet aangeroerde kwestie van het wapen dragen door de politie is een heel moeilijk punt. Over deze kwestie is erg veel te doen en spreker zou hierover een heleboel lectuur kun nen verschaffen. Hij gelooft dat men in dit opzicht de situatie in Nederland niet kan vergelijken met die in andere landen. Men kent hier nu eenmaal een bepaald politiesysteem, een bepaald rechtssysteem en een bepaalde mentaliteit van de bevolking. Het kan wel eens voor komen dat er iets gebeurt, waardoor men zich gaat afvragen, of het' wapen dragen door de politie wel juist is.Aan de andere kant moet de burgerij ervan op aan kunnen dat de politie haar onder alle omstan digheden kan beschermen tegen aantasting van de rechtsorde. Spreker is er niet zo van overtuigd, dat het gevoel van rechtszekerheid bij de burgerij zou toenemen door afschaffing van het wapen dragen door de politie. Met betrekking tot deze materie wordt altijd het voorbeeld van de ongewapende politie in Engeland aangehaald. - 230 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 231