9 december 1964.
Daarom verzoekt de V.V.D-fractie bedoelde vier belastingen
niet te verhogen.
Verschillende mensen in Soest hebben, door de omstandigheden
gedwongen, een woning gekocht. Zij moeten daarvoor een aanmerkelijk be
drag aan hypotheekrente betalen. Deze mensen komen bij de voorstellen
van het college te staan voor een verhoging van een 24,25,--.
Wanneer een bedrag van 9,-- voor een agrarisch bedrijf van dusdanige
importantie is, dat het teruggebracht moet worden, dan meent spreker
dat voor vele inwoners van Soest een extra uitgave van 24,-- of
25,-- minstens even zwaar weegt.
Resumerende, verzoekt spreker burgemeester en wethouders op
hun weg terug te keren en de betrokken vier belastingen - eigenlijk
drie belastingen en één recht - op het huidige peil te handhaven.
De heer HILHORST neemt aan dat de berekening van de heer
Westra juist is. Deze heeft rekening gehouden met de verhoging van de
pensioenbijdragen en de kosten van salarismaatregelen 1965. Heeft hij
in zijn calculatie echter ook rekening gehouden met de doorwerking van
deze verhogingen op de prijzen van de materialen, die de gemeente moet
verwerken?
De heer WESTRA merkt op geen wethouder van openbare werken
te zijn. Men mag echter toch aannemen, dat het college in de begroting
heeft verdisconteerd het door de heer Hilhorst naar voren gebrachte
element
Zoals hiervoor betoogd: er zit in de begroting een speling
van 143.000,--. Die wil de V.V.D-fractie gebruiken om de genoemde
vier belastingen niet te verhogen. Er zou dan 5.000,-- minder uit
de reserve behoeve te worden geput dan aanvankelijk door het college
is geraamd. En daarbij heeft men dan de aan zekerheid grenzende waar
schijnlijkheid, dat de beschikking over de saldi-reserve uiteindelijk
in het geheel niet nodig zal blijken te zijn.
De VOORZITTER merkt op dat men iedere belasting op eigen
merites moet bekijken. Hij gelooft dat het niet juist is om nu in z'n
algemeenheid te praten over de vraag, of de straatbelasting moet wor
den verhoogd. Spreker heeft begrepen dat de heer Westra geen enkele
belasting wil verhogen.
Alvorens men over deze punten bij de afzonderlijke volgnum
mers verder gaat discussiëren, is het goed op te merken dat in de
oorspronkelijke begroting noch met de verhoging van de pensioenbijdra
gen, noch met de aanstaande salarismaatregelen rekening is gehouden.
Dit is niet gedaan, omdat het college wel wist, dat de gevolgen van
die maatregelen zouden worden opgevangen door een verhoogde uitkering
uit het gemeentefonds. De omvang van die verhoogde uitkering wist het
college echter nog nietHad het wel de verhoging van de uitgaven ge
raamd en niet de verhoging van de uitkering uit het gemeentefonds,
dan zou het de begroting geheel scheef hebben getrokken.
Het college heeft willens en wetens de verhoogde uitgaven
voor pensioenbijdragen en salarissen niet in de begroting opgenomen.
Het heeft hiermede willen wachten totdat bekend zou zijn, welke in
komsten tegenover die hogere uitgaven zouden worden gesteld door een
verhoging van de uitkering uit het gemeentefonds. Dit is bekend gewor
den in de periode die lag tussen het moment van aanbieding van de be
groting en nu. De cijfers zijn nu wat reëler geworden; men kent nu
het bedrag dat men meer uit het gemeentefonds zal ontvangen. Van dit
bedrag gaat een gedeelte weg aan salarisverhogingen, aan verhoogde
pensioenbijdragen en aan de gevolgen van de invoering van de Algemene
Bijstandswet. Doordat voor Soest de verhoging van uitgaven als gevolg
van de invoering van de Algemene Bijstandswet erg meevalt, wordt het
- 253 -