9 december 1964. commissie uit de Tweede Kamer. Bij die gelegenheid heeft de bewinds man o.a. medegedeeld, dat de definitieve uitkeringen uit het gemeen tefonds over 1960 in november 1964 zouden worden bepaald en dat de definitieve uitkeringen over 1961, 1962 en 1963 in 1965 zullen kun nen worden vastgesteld. Dit betekent dat de gemeente in 1965 nog ba ten in het verschiet heeft. Voorts wordt voor 1964 de algemene uit kering uit het gemeentefonds met in totaal 60 miljoen gulden verhoogd wegens salarismaatregelen, terwijl voor 1965 een extra-uitkering aan de gemeenten van in totaal ongeveer 125 miljoen gulden is te verwach ten. Daarnaast wordt nog overwogen, kosten van riolering te hanteren als een factor bij de bepaling van de uitkering uit het gemeentefonds. Zou dit worden gerealiseerd, dan zou dit voor de gemeente Soest enig perspectief openen. Mede tegen de achtergrond van het voorgaande is de V.V.D.- fractie gekomen tot haar voorstel, de straat- en rioolbelasting, het rioolafvoerrecht en de hondenbelasting niet te verhogen. Zij zal hier op nader terugkomen bij de behandeling van de desbetreffende begro tingsposten De wethouder VAN DEN AREND merkt op dat de uitkeringen uit het gemeentefonds over de jaren 1960 tot en met 1964 geen definitieve, doch voorlopige uitkeringen waren. Hetgeen de heer Westra zoëven heeft medegedeeld met betrek king tot de vaststelling van de definitieve uitkeringen over die ja ren, was het college niet bekend. Hoe hoog de desbetreffende na-uit keringen zullen zijn, weet het college op dit moment nog niet. Het weet evenmin, of de gemeente Soest voor een dergelijke na-uitkering in aanmerking zal komen. Het is dus wel heel moeilijk om thans, in de onverhavige begroting, rekening te houden met eventuele na-uitke- ringen over de afgelopen jaren. De heer Westra kan nu wel zeggen: U kunt toch gaan speculeren - er zal wel wat komen. Maar hoeveel zal het zijn? De heer WESTRA: Nou, dat loopt altijd in een orde van grootte van meer dan een ton. De wethouder VAN DEN AREND: Ik hoop dat dat waar is, maar op het moment weten wij hier niets van. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de onderdelen van de gemeentebegroting voor het jaar 1965 in engere zin. De in deze notulen niet afzonderlijk vermelde onderdelen dezer be- groting zijn alle zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld. Gewone dienst De voorzitter stelt allereerst aan de orde de uitgaven posten. Hoofdstuk III. Openbare veiligheid. De heer DIJKSTRA wil thans iets aan de orde stellen, dat strikt genomen op dit moment niet zou behoeven te worden behandeld, doch waarover hij zo mogelijk gaarne enige nadere inlichtingen van de voorzitter zou ontvangen. Dit betreft de reorganisatie van het Soester politiekorps en van de korpsen van c.a. Baarn en Bilthoven. Dit is een zaak die in de raad reeds vaker in bespreking is geweestBij die gelegenheden heeft de voorzitter de raad niet kunnen en niet mogen inlichten. Toch is er van de kant van sprekers fractie en, naar hij meent, ook van de kant van de Pv.d.A-fractie sterk aan gedrongen op een meer open beleid. Hij heeft er volledig begrip voor, dat de voorzitter alleen dit niet zal kunnen klaren, zonder daartoe meer machtiging te krijgen van het departement van binnenlandse zaken, - 255 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 256