27 mei 1964.
f. M. v.d. Broek, Kerkstraat 49, alhier, voor het oprichten van een benzine-,
superbenzine-dieselolie-, mengsmering- en lichtpetroleuminstallatie aan
de Kerkstraat
g. G. Spruit, Veenzoom 9, alhier, voor het oprichten van een bovengrondse gas
tank aan de Veenzoom;
h. Coenens Oliehandel N.V. voor het uitbreiden van een super benzine-installa-
tie op een perceel aan de Nieuwstraat 13.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
103. (5) Voorstel tot verpachting van grond aan P.G. Kok.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit punt op voorstel van de agrarische
commissie wordt aangehouden.
104. (6) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het verbeteren van
de opritten naar vier overwegen in de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort
De heer HILHORST zegt uiteraard dankbaar met deze verbetering te zijn.
Zou het college, nu men daar toch werkzaamheden gaat verrichten, niet
kunnen bevorderen dat deze overwegen ook worden beveiligd? Er zijn daar al heel
wat dodelijke ongelukken gebeurd. De minister heeft grote aandacht voor de on
bewaakte overwegen. De snelheid zal worden opgevoerd; juist op die lijn denkt
men volgend jaar al 140 km te gaan rijden. Gezien de wijze van het gebruik is
het eigenlijk onverantwoord, dat hier niet een goede beveiliging wordt aange
bracht
De VOORZITTER zegt dat dit natuurlijk kan worden gevraagd. De gemeente
beschikt niet over tellingen op die overwegen. De Spoorwegen hebben als maat
staf voor het aanbrengen van beveiliging een bepaalde frequentie van het pas
serende verkeer. Het beste is om maar te tellen in de hooitijd.'
De heer HILHORST denkt ook aan de Grote en Kleine Melm. Op het ogen
blik is er door de verontreiniging van de rivier niet een zodanig gebruik als
men zou mogen verwachten. Maar als de zuiveringsinstallaties het werk hebben
voltooid en de Eem weer goed kan worden bevaren, zal die overweg opnieuw in
tensief worden gebruikt
Als men gaat verbeteren, moet men vooruitzien, vooral in verband met
de op te voeren snelheid. Het verdient aanbeveling dat burgemeester en wethou
ders althans trachten de Spoorwegen ervan te overtuigen dat zij, nu ze hier
toch werkzaamheden gaan verrichten, ook een beveiliging middels een belsysteem
of iets dergelijks aanbrengen.
De VOORZITTER stelt voor aan de Spoorwegen te berichten, dat uit de raad
de uitdrukkelijke wens naar voren is gekomen om hier iets aan te doen.
De heer DIJKSTRA vindt dit toch wel wat te ver gaan. Men moet in aanmer
king nemen hoe het verkeer op de weg is, wanneer men om dergelijke voorzieningen
vraagtAls argument kan slechts gelden een aanzienlijk verkeer. Dat zou op de
overgang aan de Oude Soesterweg van toepassing kunnen zijn. De vier overwegen
waar het hier om gaat zijn natuurlijk van belang voor degenen, die daar hun
boerderijen hebben. Maar is daar nu werkelijk een zodanig verkeer, dat er auto
matische voorzieningen moeten komen?
De opvoering van de snelheid is een vrome wens of een luchtkasteel. De
snelheid is sedert de elektrificatie van de lijn Amsterdam-Amersfoort in 1947
maximaal 120 geweest. In de eerste tien jaar zal die snelheid zeker niet worden
verhoogd, hetgeen spreker bij navraag is gebleken.
De VOORZITTER ziet in deze vier overwegen wel een rangorde van urgentie.
De Eemweg staat bovenaan, met de verbinding o.a. naar Hoogland en de Kleine
Melm. Vervolgens komt de Grote Melmweg. Om de Hooiweg en de Maatweg mogen de
heren vechten!
De heer DIJKSTRA: Hooiweg nummero één.'
De VOORZITTER gelooft dat van de overgang aan de Eemweg op zomerdagen
vrij veel gebruik wordt gemaakt. De Spoorwegen laten echter zelf verkeerstel
lingen verrichten. Daar hebben zij een zekere norm voor, hoewel die ook weer
niet zo absoluut is. De Spoorwegen zijn mans genoeg om te bepalen, dat de Hooi
weg en de Maatweg er eventueel niet voor in aanmerking komen.
Spreker ziet niet in welk bezwaar ertegen kan zijn, dat de raad als
05. (7) Vo
ve
- 76 -
ai
te
ci
be
ze
bi
be
pa