11 augustus 1965.
Het verkrijgen van de onderhavige lening heeft heel veel moeite gekost.
Ook is gepoogd, een lening te verkrijgen van de Bank van Nederlandse
Gemeenten. Op het moment dat de raad de agenda voor deze vergadering
ontving was er echter nog geen sprake van een tweede aanbieding.
Als antwoord aan de heer Oranje zegt spreker, dat voor wat
betreft het tijdvak 1 november 1964-1 november 1965 voor Soest het
leningsplafond is bepaald op 3,2 miljoen. Het vierde kwartaal van dit
tijdvak is ingegaan op 1 augustus j.1. In de eerste drie kwartalen van
dit tijdvak heeft Soest in totaal 2,4 miljoen geleend en deze gemeente
zou tot 1 november 1965 dus nog 800.000,-mogen lenen. Met het oog
op de zeer belangrijke uitgaven die zijn gemoeid met de grondaankopen
die deze gemeente moet doen, is contact opgenomen met de provinciale
griffie. Hierop is medegedeeld, dat een verzoek van de gemeente Soest
om het leningsplafond te mogen overschrijden in welwillende overweging
zou worden genomen, in verband met de belangrijke grondaankopen waarvoor
deze gemeente staat. Vervolgens is (tot nu toe slechts mondeling) mede
gedeeld, dat het besluit is genomen, Soest toe te staan zijn lenings
plafond met 1,2 miljoen te overschrijden. Deze overschrijding wordt
precies bereikt wanneer deze lening en de hierna aan de orde te stellen
lening worden aangegaan.
De heer ORANJE: Mijn conclusie, dat deze lening ten laste
zou komen van het leningsplafond-1966is dus onjuist?
De wethouder VAN DEN AREND: Ja, de opnemingsdatum is welis
waar 1 februari 1966, maar deze lening komt ten laste van het lenings
plaf ond-1965
De heer ORANJE: Dat werd mij niet duidelijk uit het voorstel.
De wethouder VAN DEN AREND zegt als antwoord aan de heer De Bruin, dat
de zegelkosten 3/4% bedragen. Dit is een vast percentage.
Als antwoord aan de heer Elbertse zegt spreker, dat het op
het ogenblik zeer moeilijk is, geld aan te trekken. Er zijn stemmen
opgegaan die zeiden: Wij kunnen dit geld pas per 1 februari 1966 opne
men; waarom niet even met lenen gewacht tot die datum? De datum van
opneming is echter van weinig belang. Wanneer maar vaststaat dat de ge
meente kan beschikken over dit geld, ook al is het eerst over een half
jaar, dan worden de grondaankopen ter dekking waarvan dit geld nodig
is, door gedeputeerde staten goedgekeurd. Wanneer de gemeente niet kan
aantonen, dat zij hiervoor over geld kan beschikkai dan worden die
grondaankopen niet goedgekeurd.
De heer DE BRUIN merkt op dat voor de geldgever bij deze
lening het effectieve rendement uitkomt op bijna 63%. Een rente van
6^% is op de kapitaalmarkt in de historie van Nederland een zeer en
zeer hoge rente. Natuurlijk kan niemand op dit moment voorspellen,
hoe de rentestand zich in de toekomst zal ontwikkelen, maar dat neemt
niet weg dat men op het ogenblik met het percentage van 6| effectief
aan de top zit. Wanneer men de zegelkosten die de gemeente moet betalen
- maar waaraan de geldgever natuurlijk niets heeft - meerekent, komt
het effectieve rendement uit op 6,40% Dit is voor de gemeente natuur
lijk nog duurder.
Het is best mogelijk dat het geld weer goedkoper zal worden.
In 1957 heeft men iets dergelijks gezien. Toen heeft men ook even te
maken gehad met een 6%-lening, maar die hele ontwikkeling heeft niet
langer dan vier maanden geduurd. Dit voorstel bevat voor wat betreft de
vervroegde aflossing een boeteclausule van l£% en 1%. Hiermede wordt
de gemeente eigenlijk de mogelijkheid ontnomen om deze lening in de
toekomst vervroegd af te lossen, want daarvoor zou het nominale per
centage op een dusdanige wijze moeten dalen, dat men daaraan meer voor
deel zou hebben dan de boete van lj% en 1% bedraagt. Met het oog hier
op zou spreker willen voorstellen, dat er zo mogelijk bij de geldgever
op wordt aangedrongen, de boeteclausule te> doen vervallen.
- 100 -