20 januari 1965.
Mijnheer Hilhorstl
Vol begrip voor de gevoelens die u nu bezielen, wil ik u toch geluk
wensen met deze benoeming. U heeft terecht opgemerkt, dat het voor de
gemeente een geweldig verlies is, dat de heer Van Zadelhoff als wet
houder weggaat, maar ik ben toch dankbaar dat deze verkiezing zo is
gelopen, dat u hier komt als wethouder gesteund door de raad, dat toch
bij uw eerste optreden de raad achter u staat. Ik twijfel er niet aan,
of u zult doen wat u gezegd heeft: uw uiterste best om zoveel mogelijk
van uw wethouderschap te maken. Vanzelfsprekend kunt u daarbij op de
steun van de andere wethouders en van mij rekenen. Ik feliciteer u met
het vertrouwen dat men in u gesteld heeftI
Voortgaande zegt spreker:
Dames en heren.
De agenda is nu afgehandeld en wij zijn nu gekomen aan een
punt dat niet op de agenda vermeld staat, maar dat, zoals ook de heer
Hilhorst heeft opgemerkt, toch eigenlijk onze gehele vergadering heeft
beheerst - hoewel wij er verder niet over hebben gesproken en hoewel
wij normaal onze agenda hebben afgewerkt.
Ik doel hier, zoals u zult hebben begrepen, op het afscheid
van de heer Van Zadelhoff als wethouder. Dat is werkelijk geen kleinig
heid. Vooreerst is een periode van een kleine twintig jaar in de kracht
van je leven toch ook meteen een heel stuk van je leven en een stuk van
grote arbeidzaamheid. Wij zullen de heer Van Zadelhoff in onze vergade
ring missen. Voor mij persoonlijk betekent dit een situatie, die ik tot
nu toe in Soest niet heb gekend. Toen ik hier ben gekomen, heeft de
heer Van Zadelhoff mij geïnstalleerd. Toen het Koninklijk Besluit van
mijn benoeming bekend was, was de heer Van Zadelhoff met de beide ande
re hier aanwezige wethouders de eerste die in het kleine gemeentehuis
in Abcoude kwam om kennis te maken en om mij geluk te wensen. Sedert
dien heeft de heer Van Zadelhoff praktisch altijd - tenzij hij wegens
vakantie of ziekte afwezig was - in deze vergaderingen aan mijn rechter
zijde gezeten. Hij is mij in deze vergaderingen altijd tot een bijzonder
grote steun geweest. Ik heb wanneer het ging om de verdediging van pun
ten die ons aan het hart gingen altijd het gevoel gehad, dat de wethou
der Van Zadelhoff zoveel als in zijn vermogen lag het standpunt van het
college steunde en het was dan voor mij een hele geruststelling om hem
naast mij te weten.
Er komt nu een einde aan een bijkans twintigjarig wethouder
schap in de gemeente Soest, dat heeft geduurd van de oorlog af tot nu
toe. Na de oorlog moest het bestek worden opgemaakt van de richting
waarin men zou moeten koersen. In deze tijd van welvaart, die wij lang
zamerhand als iets normaals gaan beschouwen, is het al bijna moeilijk
om je in te denken in de geweldige moeilijkheden, de armoede en de
schaarste waarin er moest worden gewerkt na de oorlog, waarin een enor
me achterstand was ontstaan op allerlei gebieden. Er moest in die tijd
een achterstand worden ingehaald en tevens moest de richting van de
toekomstige koers worden bepaald In de eerste jaren na de oorlog was
het natuurlijk onmogelijk om dat te doen. Iedere dag leer je erbij, ie
dere dag wordt het inzicht in de ontwikkeling weer verrijkt en verdiept
en al varende zet je verder de koers uit. De wethouder Van Zadelhoff
heeft dat zeer actief en zeer bewust gedaan Hij heeft zich terdege re
kenschap gegeven van de consequenties van bepaalde besluiten. Hij heeft
zich ook terdege rekenschap gegeven van de richting, waarin hij, in sa
menwerking met het college en met de raad, de gemeente heeft gestuwd.
De ontwikkeling van de gemeente Soest is in deze twintig jaar
bijzonder groot geweest. Daaraan liggen diverse factoren ten grondslag.
Dat zijn uitwendige factoren - een daarvan is natuurlijk de ligging van
- 16 -