20 december 1965.
Mijnheer de voorzitter.' De VVD-fractie is van oordeel dat
er in principe niet veel verschil bestaat tussen het beheren van gemeente
lijke financiën en het beheren van de financiën van een bepaald gezin.
Wij hebben allemaal in ons gezin de neiging uitgaven te doen, die wij ons
in het verleden niet zouden hebben veroorloofd. Dat geldt ook voor de
gemeente. Wanneer de regering echter in de financieel-economische toestand
van het land - en ik neem aan dat de regering dit beter kan beoordelen
dan wij - aanleiding vindt om tot de gemeenten te zeggen: "Nu niet anders
meer lenen dan via de Bank voor Nederlandsche Gemeenten" (met andere woor
den: een beetje kalm aan.'), dan geloof ik dat wij locaal moeten zijn en
ons dit moeten aantrekken. Ik geloof - en dan kom ik weer op die urgenties
terug - dat wij ons dan moeten afvragen: Is het nu werkelijk een ramp voor
ons voorzieningepeil als wij bepaalde werken uitstellen tot een moment,
dat wij weer wat gemakkelijker over geld kunnen beschikken? Mocht 1966
voor onze gemeente weer een restrictiejaar zijn, laat dat ons dan niet
verleiden tot mopperen.laten wij optimistisch blijven en hopen, dat het
straks weer wat beter wordt en wij datgene wat wij even hebben moeten
uitstellen, straks kunnen doen en - gezien de voortschrijdende techniek -
misschien zelfs wel beter kunnen doen dan vandaag.
De VOORZITTER dankt voor de positieve geluiden die hij in de
algemene beschouwingen van de zijde van de raad heeft beluisterd en voor
de woorden van waardering voor het werk van het college. Het college zou
hetgeen er in het afgelopen jaar is gebeurd onmogelijk hebben kunnen doen
zonder de hulp en de medewerking van deskundige ambtenaren, die met grote
toewijding hun werk doen en het college ter zijde staan. Spreker sluit
zich daarom gaarne aan bij de vanuit de raad tot uitdrukking gebrachte
waardering voor de ambtenaren.
In de algemene beschouwingen van vanmorgen is ook een belangrijk
element in het contact tussen de raad en het college tot uitdrukking
gekomen. Wil een college (en hetzelfde geldt voor ieder ander die aan
het hoofd van een onderneming staat) niet worden getroffen door een zekere
bedrijfsblindheid, waarbij men zich dood staart op bepaalde punten en
niet meer voldoende openstaat voor andere punten, dan is het zeer nodig,
dat er van buiten, die enge kring stimulansen komen om de aandacht„teeves
tigen op andere essentiële punten. Het contact van het college met de
raad en in het bijzonder een begrotingsvergadering ziet spreker als mid
delen om het college te behoeden voor bedrijfsblindheid. Voor de pogingen
daartoe van de raad kan hij slechts dankbaar zijn. Van de zijde van de
raad is nog weer eens de aandacht gevestigd op bepaalde punten die mis
schien niet voldoende aandacht hebben en op punten die zonder dat dat de
raad bekend is misschien wel voldoende aandacht hebben gehad. In ieder
geval is het goed, dat in een begrotingsvergadering uit het wederzijdse
contact zowel voor de raad als voor het college nieuwe stimulansen gebo
ren worden voor het volgende begrotingsjaar.
Het is vanzelfsprekend, dat bij een begrotingsbehandeling in
de eerste plaats de aandacht op de financiën van de gemeente wordt geves
tigd. In dit verband is vanmorgen ook genoemd het beschikken over
147.000,-- van de reserve. Daarbij is gezegd, dat dit niet zo'n verschrik
kelijke ramp is. Spreker is het eens met hen die zeggen, dat de financi
ële positie van de gemeente Soest globaal gezien gezond is. Het bestuur
van deze gemeente heeft in de afgelopen jaren, in de periode na de tweede
wereldoorlog, steeds een sober beleid gevoerd. Deze gemeente kwam uit de
oorlog met een geweldige achterstand. Ook alle andere Nederlandse gemeen
ten kwamen met zo'n achterstand uit de oorlog, maar Soest had ook nog een
relatieve achterstand, doordat deze gemeente voor de oorlog al een grote
achterstand had, als gevolg van de grote armoede die deze gemeente toen
kende. Men heeft getracht op deze achterstand in te lopen, hetgeen naar;
spreker meent voor een deel goed is gelukt, zonder dat men zich daarbij
ook maar enigszins aan enige luxe te buiten is gegaan. Men heeft bij
het doen van uitgaven voortdurend de inkomsten in de gaten gehouden;
- 185 -