20 december 1965.
neemt. Misschien kan in overleg met de betrokken instanties verbetering op
dit punt worden aangebracht, zodat er uiteindelijk iets gedaan kan worden
in het belang van de lichamelijke opvoeding van de jeugd op de lagere school.
Mevrouw POLET Musier merkt op dat de acte j - een aanvulling op
de gewone acte - eigenlijk altijd een onding is geweest. Vroeger betrof
het behalen van de acte j een verplicht onderdeel van de onderwijzereoplei
ding. Degenen die het lager onderwijs als beroep hebben gekozen, hebben het
gymnastiekonderwijs altijd beschouwd als een wat hinderlijke onderbreking
van het gewone klasse-onderwijs. In zoverre is spreekster het met de heer
Pieren wel eens.
Zij kan echter niet zo gemakkelijk over het verschil in opleiding
heenstappen als de heer Pieren heeft gedaan. Ingevolge de wet heeft het
lager onderwijs als opdracht om onder het aanbrengen van passende en nuttige
kundigheden op te voeden tot maatschappelijke en christelijke deugden.
Hetgeen van de leerkrachten op de scholen wordt geëist, is dan ook iets an
ders dan hetgeen geëist wordt van een speciale sportinstructeuropgeleid
door het Cios. Daarnaast zij gewezen op de mogelijkheid om na de kweekschool
opleiding een tweejarige cursus te volgen voor het behalen van een uitgebrei
dere gymnaStiekacte
Dat het nijverheidsonderwijs wel met Cios-krachten zal mogen wer
ken, lijkt spreekster twijfelachtig. Zij meent dat juist voor het nijverheids
onderwijs krachten met middelbare bevoegdheid worden vereist. Het is moge
lijk dat men, doordat men geen enkele bevoegde kracht kon krijgen, als nood
maatregel bij het nijverheidsonderwijs een Cios-kracht heeft ingeschakeld.
Maar in het algemeen werkt men bij het nijverheidsonderwijs niet met derge
lijke krachten.
De wethouder DE HAAN zegt dat het departement ervan uitgaat, dat
voor behoorlijk gymn?s-tiekonderwijs een M.O.-acte vereist is. Het aantal
mensen met een M.O.-acte en het aantal M.0.-opleidingen waren echter veel
te klein. Er zijn inmiddels echter opleidingen bijgekomen, zodat het aantal
mensen met M0-bevoegdheid aanmerkelijk toeneemt. De achterstand was echter
dermate groot, dat deze toeneming nog niet direct merkbaar is. Bovendien
heeft men het thans over het lager onderwijs, waar men de krachten minder
kan betalen dan bij het u.l.o. En het middelbaar onderwijs kan deze krach
ten nog meer betalen. Spreker kan zich voorstellen dat een M.0.-kracht lie
ver les geeft op één middelbare school met één gymnastieklokaal en één veld
dan op zes of tien lagere scholen in verschillende delen van de gemeente.
En het laatste dan nog tegen een lagere beloning.
Ook het college heeft zich wel eensJafgevraagdof daarvoor geschik
te personen met een Cios-opleiding niet bij het lager onderwijs zouden
kunnen worden ingeschakeld. Dat wordt echter niet toegestaan. Ook de ver
eniging van M.0.-leraren is daar natuurlijk sterk tegen.
Spreker gelooft dat het besteden van meer aandacht aan het vak
pedagogiek bij de Cios-opleiding geen oplossing biedt. Hij heeft de indruk
dat de Cios-mensen zich specialiseren op een bepaalde tak van sport. Wanneer
zij dan eenmaal beginnen te werken, verdienen zij al vrij snel een zodanig
salaris, dat zij in het geheel geen interesse voor een functie bij het
lager onderwijs hebben. Bovendien is het aantal Cios-mensen dat gymnastiek
als hoofdvak kiest niet bijzonder groot.
Het is wellicht mogelijk dat bij het nijverheidsonderwijs wel eens
een onbevoegde gymnastiekonderwijs geeft, wanneer men geen bevoegde kracht
kan aantrekken. Vorig jaar heeft hier iemand gesolliciteerd, die zonder
bevoegd te zijn op een nijverheidsschool in het noorden van het land gymnastiek
onderwijs gaf. Hij mocht dat tot een bepaalde datum nog doen, maar dan was
het afgelopen. Dat was echter geen rijksschool. Het schoolbestuur had het
toegestaan, waarschijnlijk omdat men niemand anders kon krijgen.
- 222 -