24 maart 1965. De wethouder HILHORST merkt op dat de oude garage zodanig was gesitueerd, dat zij in verband met het doortrekken van de betrok ken weg moest worden verwijderd. Zij was van een zodanige omvang, dat men het (in het kader van de gevoerd onderhandelingen) verantwoord achtte, hiervoor in de plaats een nieuwe garage elders op het terrein te bouwen. Oudbouw is nu eenmaal niet mogelijk en men komt dus tot nieuwbouw, wat altijd duurder is. De betrokkene zal er inderdaad wel iets op vooruitgaan. Op grond daarvan kar. de vraag rijzen, of hij niet voor een deel zou moeten bijdragen in de kosten - maar dat moet hij dan ook maar willen.Men heeft zich in dit geval inderdaad bezigge houden met de vraag of deze algehele vernieuwing van de garage de plicht tot; bijbetaling zou moeten meebrengen. Dit bleek echt niet het geval te zijn. De heer WESTRA: Nu wordt de oude garage gesloopt voor 50,--, maar er lagen alleen nog maar wat oude planken, hoor.' De wethouder HILHORST: Dat is dan beslist nog ten goede, want in de meeste gevallen kost sloop de gemeente veel geld. De heer WESTRA: Dat betrokkene nu voor die oude garage een nieuwe garage ad 4.500,krijgt, vind ik nogal royaal! De wethouder HILHORST: Aan de sloopwaarde moet u geen aan dacht schenken. U zult wel hebben gelezen dat in de Bosstraat een huis is verbrand in verband met een brandweeroefening en dat 700,-- moest worden betaald, wilde men het afgebroken hebben. De heer WESTRA; Die 50,-- is geen sloopwaarde, maar uurloon.' In vier uur tijds hebben ze dat ding gesloopt! De wethouder HILHORST: Dat weet ik echt niet. De VOORZITTER merkt op dat het in dezen gaat om een krediet voor door de gemeente uit te voeren werken. De betrokkene krijgt dus geen geld. Wanneer het slopen meevalt, zal het krediet van 50,niet geheel nodig zijn en wanneer de bouw van de nieuwe garage meevalt, zal ook het krediet van 4.500,-- niet geheel nodig zijn. Dergelijke kredieten worden altijd een beetje aan de hoge kant afgerond, teneinde te voorkomen, dat men later met een extra-kredietaan vrage zou moeten komen. Wanneer een en ander de heer Westra nogal zwaar begroot lijkt, dan kan het dus meevallen voor de gemeente. De heer WESTRA wil tot goed begrip opmerken, dat hij er prompt voor is dat de situatie ter plaatse wordt verbeterd en dat hij weet dat daarvoor medewerking van derden nodig is. Hij is evenwel van mening dat wat in dit geval voor die medewerking moet worden betaald, de normale normen overschrijdt. Hij begrijpt, dat de onderhandelaar van de gemeente hieraan niets kan doen, maar hij meent dat er toch wel eens op mag wor den gewezen, dat een dergelijke gang van zaken feitelijk niet correct is. Hierop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangeno men 68(18) Voorstel tot het inbrengen van gronden in het grondbedrijf. 69(19) Voorstel tot het aangaan van een geldlening. Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 70(29) Voorstel tot benoeming van enige leden in de verschillende commissies. De VOORZITTER verzoekt de heren Korte en Oranje met hem het stembureau te vormen. Met algemene (18) stemmen worden de volgende leden benoemd: in de agrarische commissie en de commissie openbaar slachthuis: de heer A.J. van Vloten, in de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan: de heer B.H.A. Elbertse, in de commissie openbare werken: de heer J.R. van Poppelen en mevrouw M.C.P. Walter-van der Togtin de commissie strafver ordeningen: de heer A.J. van Vloten. - 56 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 57