9 juni 1965
Mevrouw POLET-Musler merkt op dat het met het ter inzage leg
gen van de stukken in het algemeen niet zo best meer isEr is een
tijd geweest, dat werd gezegd: Al hetgeen niet tien dagen vóór de raads
vergadering klaar is, wordt niet behandeld, tenzij het urgente gevallen
betreft. Onder de laatste gevallen vielen onder meer de grondaankopen,
die in bedoelde tien dagen gereed waren gekomen. Die zijn in de gesprek
ken in de commissie reeds zo lang voorbereid, dat het niet zo erg is,
dat ze dan nog in de raadsvergadering aan de orde komen.
Spreekster acht het gewenst voor de overige stukken de ter
mijn van tien dagen maar weer aan te houden.
De VOORZITTER gelooft dat het inderdaad gewenst is die ter
mijn van tien dagen zoveel mogelijk in acht te nemen. Ook hij heeft de
indruk, dat op het ogenblik de uitzondering regel dreigt te worden.
De wethouder H1LH0RST merkt op dat dit toch wel bezwaren heeft.
De stukken zouden dan reeds in de twee weken voor de raadsvergadering
te houden collegevergadering moeten worden behandeld. Men staat toch
algemeen op het standpunt, dat het publiek niet langer op het afdoen
van de zaken moet wachten dan beslist noodzakelijk is.
Mevrouw POLET-Musler noemt een termijn van een week als een
tussenoplossing
Haar bezwaar is met name, dat er iedere keer stukken ontbreken.
Dan loopt die met een bepaalde dossier en dan loopt een ander weer met
een dossier.
De VOORZITTER merkt op dat ook met de door de heer Pieren be
doelde stukken kennelijk iemand aan de wandel is geweest. Hij doet een
beroep op de raadsleden om nooit een stuk uit het dossier te halen.
Spreker voelt er toch wel voor zoveel mogelijk behoorlijk van
te voren de raadsstukken klaar te hebben. Wanneer in de college vergade
ring op de dinsdag een week voor de raadsvergadering nog urgente stukken
binnenkomen, dan zullen die door moeten gaan. Deze stukken zijn dan op
z'n vroegst donderdag klaar. Zij kunnen dan in de commissies komen. De
andere raadsleden krijgen deze stukken dan waarschijnlijk op z'n vroegst
maandag onder ogen. Spreker zou deze procedure alleen willen volgen ten
aanzien van die stukken, waarbij het van belang is ze vlot af te werken.
De secretarie zal moeten zorgen, dat in de collegevergadering acht dagen
vóór de raadsvergadering zo weinig mogelijk stukken voor de komende raads
vergadering aan de orde worden gesteld.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL veronderstelt dat buiten
de raadsleden ook andere factoren oorzaak kunnen zijn, dat de stukken
niet in de leeskamer liggen. Indien dit juist is, zou de voorzitter dan
ook in die richting een waarschuwend geluid willen laten horen? Spreker
kan het er toch niet mee eens zijn, dat alleen raadsleden met de stukken
onder de arm lopen.
De VOORZITTER merkt op het laatste ook niet te hebben gezegd.
Hij heeft slechts een beroep gedaan op de raadsleden om de dossiers in
tact te laten. Hij is ervan overtuigd, dat niet alleen de raadsleden
zo nu en dan een stuk uit het dossier nemen. Momenteel verkeert hij
echter in de kring van de raadsleden. Daarom heeft hij hier op hen een
beroep gedaan. De anderen die stukken zouden kunnen wegnemen,, zullen
het wel op een andere manier horen.
De heer ORANJE merkt op dat volgens de voorzitter de oorzaak"niet
uit-sluitend"bij de raadsleden moet worden gezocht. In sprekers lang
jarige ervaring heeft hij nooit enigerlei aanwijzing gevonden, dat een
raadslid met een stuk op stap was.
De VOORZITTER zegt dat evenmin te hebben bemerkt. Hij heeft
zelfs nimmer bemerkt, dat iemand met een stuk op stap was. Hij merkt al
leen dat in de raadsvergadering klachten worden geuit, dat de stukken
tijdelijk weg zijn geweest.