9 juni 1965.
De VOORZITTER zegt dat het in theorie inderdaad een aardig
systeem is. Te vrezen valt echter, dat er in de praktijk niet zo heel
veel van terechtkomt. Hij zou n.1. niet weten, waar de mensen heen moes
ten gaan. De top wordt op het ogenblik gevormd door de duurdere woning
wetwoningen. Daarboven zijn dan nog de middenstandswoningen, maar die zijn
ontzettend schaars. Dit dan afgezien van het feit, dat de huren van de
oudere middenstandswoningen vaak nauwelijks meer bedragen dan die van de
duurdere woningwetwoningen. Voor de bedoelde categorie zijn er geen wo
ningen in de hogere huurklasse. Wanneer die woningen er later komen en
men de behoefte gevoelt aan het leeg maken van duurdere woningwetwoningen,
zou wellicht aan de suggestie van de heer Westra gevolg kunnen worden
gegeven. Op het ogenblik is de urgentie echter gelegen in het verkrijgen
van doorstroming met betrekking tot de goedkopere woningwetwoningen. De
doorstroming kan inderdaad slechts worden verkregen, wanneer er een
duurder huis beschikbaar is. Dar duurdere huis zal echter niet worden leeg
gemaakt via doorstroming, want er is niets waar de bewoners van dat duur
dere huis heen kunnen gaan.
De heer WESTRA merkt op dat iemand met een huur van 60,om
voor deze regeling in aanmerking te komen moet verhuizen naar een woning
met een huur van 85,De bedoeling van sprekers suggestie is nu om de
bewoners van een huis met een huur van 85,(en dan denkt hij niet al
leen aan woningwetwoningen, maar ook aan andere huizen) eveneens via een
premie te stimuleren naar een duurder huis te gaan. De zaak moet als een
sneeuwbal gaan werken. Anders komt men nooit tot resultaten.
De VOORZITTER: De bedoeling is toch dat iedereen opschuift naar
een duurder huis. Nu kan men de eerste ketting natuurlijk verlengen met
een tweede en eventueel met een derde ketting, maar waar is het einde?
De heer WESTRA: maar nu heeft u een ketting met één schakel.'
De VOORZITTER merkt op dat het in de eerste plaats gaat om de goedkope
woningwetwoningen. Het gebeurt wel eens, dat een duurdere woning leeg
komtwaarvoor iemand uit een goedkopere woning in aanmerking komtDe
betrokkene ziet dan echter op tegen de verhuiskosten enz. De bedoeling
van de regeling is om in zo'n geval de betrokkene te helpen. Een moge
lijkheid om duurdere woningwetwoningen leeg te maken bestaat er niet.
Dergelijke woningen kunnen alleen vrijkomen door vertrek of door over
lijden van de bewonersDeze materie is voor het gemeentebestuur nog ge
heel nieuw. Het college heeft de regeling betrekkelijk eenvoudig geconci
pieerd en afgestemd op de meest urgente behoefte. Laat men het hier eens
mee proberen en kijken hoe deze regeling werkt. Al werkende komt vanzelf
wel naar voren, of er behoefte bestaat aan verdergaande regelingen. In
het huidige stadium zou spreker de regeling zo eenvoudig mogelijk willen
houden
De heer DIJKSTRA vraagt of in de buurgemeenten soortgelijke
verordeningen bestaan. Zo ja, zijn daarvan de resultaten bekend? Spreker
is niet zo optimistisch over het resultaat van deze regeling.
De VOORZITTER weet van de situatie op dit punt in de buur-,ge-
meenten niets af. Wel weet hij, dat meer gemeenten deze regeling hebben.
De heer DIJKSTRA: In de grote steden, maar het effect van de
regeling is daar niet groot
De VOORZITTER merkt op ook gezegd te hebben van deze regeling
zeker de eerste tijd geen wonderen te verwachten. Wanneer men echter
slechts één of twee gevallen met deze regeling kan oplossen, dan heeft
zij reeds haar nut gehad.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
109(10) Voorstel tot vaststelling van de bijdrageregeling krotopruiming 1965.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.