14 juli 1965.
Zou het niet mogelijk zijn deze procedure te wijzigen en eerst
ontheffing te verlenen van de Hinderwet om pas daarna de bouwvergunning
af te geven? Dan wordt de raad niet in een soort dwangpositie gebracht.
Wanneer de fabriek er eenmaal staat en in werking is getreden, kan de
raad eigenlijk niet anders doen dan "ja" zeggen.
De wethouder HILHORST merkt op dat de bouwvergunning niet is
verleend aan deze industrie, maar aan De Jong, een daar woonachtige vee
houder. Deze bouwvergunning is later gebruikt voor industriële doelein
den. Het college heeft in dezen dus niet de omgekeerde weg gekozen. De
omstandigheden hebben meegebracht, dat een bouwvergunning voor een land-
bouwschuur later is gebruikt voor industriële doeleinden.
De heer DE BRUIN: Dat is wel mogelijk...
De wethouder HILHORST: Dat is niet mogelijk; dat is zo.'
De heer DE BRUIN: Maar dan is die vergunning toch wel op een
aparte manier geïnterpreteerd.
De wethouder HILHORST: Dat weet ik niet. Ik weet alleen toe
vallig dat De Jong, toen hij nog landbouwer was, deze vergunning heeft
gevraagd voor een 1andbouwschuur
De heer WESTRA vraagt of deze industrie momenteel werkt zonder
hinderwetvergunning. Zo ja, dan is het betrokken bedrijf in overtreding.
Spreker vindt deze gang van zaken niet leuk. Onlangs is ter sprake geweest
een industrie, die soepel was behandeld en die in een woongebied ligt. Met
die industrie zijn zodanige ervaringen opgedaan, dat, wanneer die van te
voren bekend waren geweest, de hinderwetvergunning niet verleend zou zijn.
In het onderhavige geval wordt een hinderwetvergunning verleend voor een
bedrijf, dat ligt in een gebied, waarvan de bestemming nog niet vaststaat.
Dat is de vorige maal ook als een bezwaar aangevoerd. En dat bezwaar be
staat nog steeds.
De VOORZITTER merkt op dat de praktijk dikwijls is, dat een be
drijf zonder hinderwetvergunning begint te werken. Dat is natuurlijk fout.
De betrokken bedrijven worden er zoveel mogelijk op gewezen, dat zij dit
moeten voorkomen. De praktijk is echter dat men een bedrijf gaat bouwen -
daarvoor moet dan een bouwvergunning worden afgegeven, indien er geen
wettelijke hinderpalen zijn - en dat men pas wanneer het bedrijf in wer
king is of in werking gaat komen, bedenkt dat er ook nog een hinderwet
vergunning nodig is. Dat heeft bovendien het grote bezwaar, dat er dan
dikwijls aan het gebouw veranderingen moeten worden aangebracht in ver
band met de hinderwetvergunning, welke veranderingen beter direct bij de
bouw hadden kunnen worden aangebracht
Wanneer in een dergelijk geval geen ontheffing door de Raad wordt
verleend, dan moet worden overgegaan tot sluiting van het bedrijf. Het komt
enige malen per jaar voor, dat burgemeester en wethouders een bedrijf be
richt zenden van voorgenomen sluiting. Dat duidt er allemaal op, dat een
heleboel bedrijven zonder vooroverleg beginnen.
Het onderhavige bedrijf draait inderdaad zonder hinderwetvergun
ning. Gelukkig is het geen hinderlijk bedrijf. Wanneer men de hinderwet
vergunning aan nauwe grenzen bindt - hetgeen in het onderhavige geval ook
geschiedt -, zijn er geen zakelijke bezwaren.
De heer WESTRA vraagt of het mogelijk is proces-verbaal op te ma
ken tegen bedrijven die zonder hinderwetvergunning werken.
De VOORZITTER zegt dat men een dergelijk bedrijf kan sluiten.
De Hinderwet geeft aan dat dan eerst een kennisgeving van de voorgenomen
sluiting moet worden gezonden. Het betrokken bedrijf kan daartegen in be
roep gaan bij de Kroon. Dan moet de gehele procedure van de Hinderwet wor
den gevolgd. Wanneer iedereen in de maat liep, was er voor de gemeente heel
wat minder werk te doen in verband met de Hinderwet.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.