14 juli 1965.
Daarvoor wordt n.1. een extra krediet beschikbaar gesteld.
Wanneer men leest hetgeen staat in de notulen van de raads
vergadering van 21 oktober 1964 omtrent de verbetering van de Van
Beuningenlaan en Vosseveldlaan, dan zou men toch wat anders verwach
ten. Spreker neemt aan dat de notulen fout zijn, ofschoon ze zijn goed
gekeurd. Hetgeen in deze notulen staat is n.1. niet uit te voeren.
Spreker heeft de indruk gekregen, dat het onderhavige complex
eruit is gelicht, omdat hier voorzieningen moeten worden getroffen in
verband met de oververzadigdheid van de grond en andere motieven. Daarom
meent hij ook te mogen wijzen op de desolate toestand van het wegdek van
de Bartolottilaan. Wanneer het geregend heeft, is daar voor voetgangers
en fietsers geen plaats. Hij geeft het college ernstig in overweging dit
punt te bekijken.
De wethouder HILHORST: Wij zullen met uw suggestie rekening
houden bij het opstellen van de nieuwe begroting.
De VOORZITTER merkt ter voorkoming van misverstand op, dat
in een begroting werken worden opgenomen, die men voornemens is in het
betrokken jaar uit te voeren. Daarvoor worden meestal met ronde bedragen
de dekkingsmiddelen aangegeven. Het krediet voor de uitvoering van de
werken moet echter afzonderlijk in de raad komen. Wanneer een werk in de
begroting is opgenomen, wil dat niet zeggen dat het niet nog eens in
de raad behoeft te komen. Juist omdat een werk in de begroting is opge
nomen, moet het nog een keer in de raad komen. Zo staat het onderhavige
werk in de begroting en komt het nu in de raad.
De wethouder VAN DEN AREND zegt naar aanleiding van de vraag
van de heer Oldenboom, dat in de begroting is opgenomen een bedrag voor
rente en aflossing. De post onvoorzien met aangewezen bestemming was ech
ter onvoldoende om ook het andere object (de Koninginnelaan) te financie
ren. Vandaar dat het college een keuze heeft gemaakt tussen uitbreiding
van het onderhavige object en het laten vervallen van het andere object.
Het college heeft toen het andere object laten vervallen.
De heer OLDENBOOM merkt op dat zijn materieel bezwaar betrof
het verbreden van de Oranjelaan.
De VOORZITTER: Dat is inderdaad wèl al eerder ter sprake ge
weest
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
146(22) Voorstel inzake het door de heer P. Tetrode ingediende beroepschrift te
gen een aan hem op grond van de artikelen 102 en 103 van de Bouwverorde
ning gezonden aanschrijving.
De heer DE BRUIN heeft het verwonderd, dat in het stuk de pro
loog van deze geschiedenis ontbreekt. Proloog in deze zin: Wie heeft de
gebreken geconstateerd? Is dat de directeur van gemeentewerken geweest?
Bij de stukken lag alleen het bezwaarschrift van de heer Tetrode. Het
voorspel ontbreekt echter geheel.
De VOORZITTER zegt dat de aanschrijving en het rapport van ge
meentewerken - op grond waarvan de aanschrijving is uitgegaan - er in
derdaad ook bij hadden moeten liggen.
De heer DIJKSTRA is het geheel eens met de conclusie van bur
gemeester en wethouders. Ook hij heeft zich echter afgevraagd: Wat heeft
zich van te voren afgespeeld? Is hier sprake van een typische ruzie tus
sen eigenaar en gebruiker of is de heer Tetrode een scherpslijper die dit
conflict gebruikt om gelijk te krijgen? Heeft de bewoner zich van te voren
met ernstige klachten tot de eigenaar gewend en daarbij geen bevrediging
gekregen?
Komt de conclusie voort uit de boezem van het college of heeft
het college over deze zaak nog advies ingewonnen? Het zou n.1. kunnen
zijn dat het college zich had gewend tot de juridisch adviseur van de
gemeente
- 96 -